zaterdag 22 maart 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel II)

Het kindje wordt op 30 januari 1841 "Sub conditione" (onder voorwaarden) gedoopt te Grubbenvorst door Pastoor Verhaegh. Sub conditione houd in dit geval waarschijnlijk in dat Anna Helena als ongehuwde moeder eerst moest biechten. Getuigen bij de doop zijn broer Michael en zuster Anna Gertrudis. Het zal geen feestelijk gebeuren zijn geweest, een onecht kind was een schande. De doop-inschrijving geeft verder ook geen aanwijzingen over wie de vader van het kind is.

Het kind blijft niet bij de moeder, in het bevolkingsregister van Grubbenvorst van de jaren '40 van de 19e eeuw is hij niet terug te vinden. Rond 1860 woont hij in bij het echtpaar Gerard Jacobs en Johanna Stax te Grubbenvorst. Peter is dan begin 20 en heeft geen beroep.

In 1845 komt zus Anna Gertrudis te overlijden, 28 jaar oud en ongehuwd.

Rond 1839 moet het huisje langs de doorgaande weg Venlo - Horst een kroeg zijn geworden, want in het bevolkingsregister van 1839 heeft moeder Getrudis Verhaegh als beroep "Kroeghouderse". Als weduwe zal ze toch wat moeten verdienen.

Inmiddels heb ik de kans gehad om wat meer te weten te komen waarom Anna Helena in 1847 vastzat in het Huis van Arrest te Roermond. Uit de inschrijving van het Huis van Arrest kan ik opmaken dat zij op 29 juni 1847 "in staat van beschuldiging" overgebracht is naar Maastricht. Zij zat toen al 4 maanden vast in Roermond ! Dat zal betekenen dat zij een misdaad begaan heeft die behandeld wordt door het Provinciale Hof. In Roermond was de Correctionele Rechtbank (te vergelijken met een Arrondissements Rechtbank) die o.a. de lichtere vergrijpen zoals landloperij en kleine diefstallen behandelde. Het Provinciaal Hof te Maastricht behandelde o.a. de zogenaamde Kapitale delicten:
  • Kindermoord
  • Moord + Diefstal
  • Moord
  • Vadermoord
  • Diefstal met verzwarende omstandigheden
  • Brandstichting
  • Brandstichting en diefstal met verzwarende omstandigheden
  • Vergiftiging
  • Valsemunterij
  • Moord en verkrachting
Helaas is het zaakdossier van Anna Helena Hermans niet bewaard gebleven. Wel is de uitspraak (veroordeling) van 27 juli 1847 bewaard gebleven. Die zal ik hieronder gedeeltelijk letterlijk weergeven.

Pro Justitia

In naam en vanwege den Koning


Het provinciaal geregtshof in
Limburg, zitting houdende te
Maastricht.
Gezien het arrest van dit Hof,
den 23. junij 1847, in Raadkamer
gewezen, waarbij de teregtstelling
wordt bevolen van Anna Helena
Hermans, oud, volgens ge,,
boorte-acte, 34 jaren, naaister,
geboren en laatst woonachtig
te Grubbenvorst, terzake van
aldaar, in de laatste helft van
de maand Januari ll:, een kind
van het vrouwelijk geslacht, waar,,
van zijn in den nacht van den
zeventienden op den achttienden
dier maand bevallen was, ver,,
moord te hebben, en alzoo terzake
van doodslag van een jong
geboren kind of kindermoord;
Gezien de acte van beschuldiging
tengevolge van 's Hofs arrest door
den Prokureur - Generaal opgemaakt;
Gehoord de debatten in de openbare
teregtzitting;
Gelet op het requisitior van den
Prokureur - Generaal, daartoe strek,,
kende, dat het den Hove behage de
beschuldigde schuldig te verklaren
aan de haar bij acte van be,,
schuldiging te last gelegde en
hiervoor omschrevene misdaad
en haar vervolgens te veroordeelen
in de straf des doods, door ont,,
hoofding, uittevoeren op de open,,
bare markt te Maastricht,
met verwijzing tevens van de
beschuldigde in de kosten van
het rechtsgeding.


Verder blijkt uit dit document dat zij het kindje in de vroege ochtend van 18 januari 1847 gebaard had, en ze het meteen na de geboorte, nadat ze met een schaar de navelstreng had doorgeknipt, "bij middel van eenen rooden baagen kouseband heeft geworgd". Na deze daad heeft ze het kindje met de schaar nog diverse malen verwond (gestoken). Toen het kindje dood was heeft ze het lijkje nog een dag bij zich in bed gehouden. Daarna heeft ze het begraven in de heide achter de tuin van haar huis.

Daar ben je even stil van... Wat een verschrikkelijke daad. Toch was Anna Helena geen uitzondering. Kindermoord (Juridisch gezien was er sprake van kindermoord als het kindje vlak na de geboorte vermoord werd, binnen circa 7 dagen) kwam in de 19e eeuw vaker voor. Vooral ongehuwde vrouwen maakten zich schuldig aan deze daad. Ter illustratie: in Amsterdam werden tussen 1835 en 1870 maar liefst ca. 400 lijkjes gevonden van voldragen baby's. Dat is gemiddeld elke maand één kindje. Een klein percentage van deze kinderen zal "gewoon" overleden zijn, of doodgeboren zijn, maar het merendeel zal vermoord zijn en vervolgens achtergelaten in een steeg of in de gracht geworpen. Nu is Amsterdam een grote stad, maar ook op het platteland kwam het regelmatig voor.

Toch is Anna Helena één van de weinigen die tussen 1806 en 1870 voor deze daad voor het gerecht kwamen. En nóg uitzonderlijker is dat ze ter dood veroordeeld werd. Tussen 1806 en 1870 werden in Nederland 63 vrouwen ter dood veroordeeld voor de daad kindermoord. Velen kregen gratie, hierover later meer. In 'slechts' 2 gevallen is ook daadwerkelijk de doodstraf voltrokken. Vaak werden zaken inzake kindermoord geseponeerd omdat er geen bewijs was (geen lijk, moeder onbekend).

Veel rechters waren destijds al van mening dat de doodstraf niet altijd van toepassing mocht zijn op de daad van kindermoord. Ze konden echter niet anders dan de doodstraf opleggen: de wet schreef voor dat indien kindermoord bewezen was, de dader de doodstraf moest krijgen. Er was geen ruimte voor een mildere staf. Veel rechters besloten bij twijfel dan ook tot vrijspraak.

Hoe verschrikkelijk de daad van Anna Helena ook was, ik ben er van overtuigd dat ze tot haar daad gekomen moet zijn door wanhoop gedreven: Nóg een onecht kind, nóg een mond om te voeden, wéér zou het dorp schande spreken over haar tweede onechte kind. Vergeet niet dat ze nog thuis woonde, niet aan de man had kunnen geraken en dat haar moeder weduwe was. Waarschijnlijk bittere armoede. En dat ze het lijkje een dag bij zich in bed gehouden heeft zie ik als een verzachtende omstandigheid, ze moet dan toch om haar kindje gegeven hebben.

Hoe is haar misdaad eigenlijk ontdekt ? Daarover geeft een kranteartikel uit die tijd meer duidelijkheid over:

Artikel Nieuwe Rotterdamsche Courant 27 februari 1847 (Bron: Delpher)

 
De Burgemeester hield alles goed in de gaten...

maandag 24 februari 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel I)

Soms gebeurt het dat je in een archief op zoek bent naar bepaalde informatie, maar je aandacht getrokken wordt door iets wat helemaal niets met je onderzoek te maken heeft. Je gaat verder met je onderzoek, maar toch laat het je niet los. Dat had ik met onderstaande foto's die ik maakte in het archief te Maastricht in november 2013. De bladzijden zijn uit het register van "Het huis van Arrest" te Roermond.


Afbeelding: inschrijving d.d. 26 februari 1847 Huis van Arrest Roermond
 


In februari 2014, bij het uitzoeken en ordenen van de foto's uit november, kwam ik de foto's van de inschrijving in de gevangenis van Anna Helena Hermans weer tegen. Buiten de vraag wat ze precies misdaan had, rees ook de vraag of Anna Helena wellicht zijdelings familie was ? De achternaam Hermans zit ook bij mij in de familie.

Anna Helena Hermans is geboren op 16 februari 1813 te Grubbenvorst. Haar leeftijd op de inschrijving was dus correct, ze is dan 34 jaar. Haar ouders zijn Jacobus Hermans (*1770 Grubbenvorst) en Elisabeth Verhaegh (*1790 Sevenum). Opmerkelijk is dat er een verschil in leeftijd is van 20 jaar is tussen beide ouders. Anna Helena is het eerste kind van dit echtpaar. In 1815 volgt broer Michael (vernoemd naar zijn opa van vaders kant), en in 1817 Anna Gertrudis. Hoewel het geen familie is (Tenminste niet als vanuit Anna Helena 3 generaties terug ga), wil ik er toch een blog aan wijden.

Wat zou er gebeurd zijn ? Heeft ze als oppas het kind van een ander vermoord ? Volgens het register was ze immers ongehuwd. Eerst maar eens wat meer proberen te weten te komen over het gezin. Voor een bezoek aan het archief -waar ik de meeste informatie over deze zaak zal vinden- moet ik een dag vrij nemen, dus ik zal nog even geduld moeten hebben. Dan maar een eerst in de Burgerlijke Stand en het Bevolkingsregister duiken.

In december 1839 komt vader Jacobus, 69 jaar oud, te overlijden. Anna Helena is dan 26 jaar oud. Het gezin woont dan in Grubbenvorst - Heierhoeven. Dit is een gebied ten westen van het dorp Grubbenvorst. Het huisje van het gezin lag langs wat tegenwoordig de oude weg Venlo - Horst is. Exacter: de Venrayseweg. De locatie werd "De Kivit" genoemd. De huidige Kievitweg doet hier nog aan denken. Zie onderstaande afbeelding. Dit geeft de huidige situatie weer, waar ik in rood het perceel met het huisje ingetekend heb (bij benadering). Op het braakliggende stuk land dat je op de foto kunt zien moet dus het huisje met bijbehorend akkerland hebben gelegen. Het huisje lag vrij afgelegen, afgezien van het feit dat het aan een belangrijke doorgaande weg lag.

 
Afbeelding: Huidige situatie rond "de Kivit" met het huisje van het gezin Hermans - Verhaegh ingetekend.
 

Zoon Michael had waarschijnlijk net zijn militaire dienst erop zitten (lichting 1834) en voortaan was hij de man in huis. Michael en beide dochters zijn in 1839 nog alle ongehuwd. Michael is dan ook degene die in janauri 1841 bij Burgemeester Peter Bos een kind aan gaat geven dat in het huisje op de Kivit geboren is. Het is een jongetje dat de naam Petrus Hermans zal krijgen. Michael is niet de vader van het kind, de moeder is zijn oudere zuster Anna Helena. De vader is onbekend. Of het kindje bij de moeder blijft, of dat het bij familie wordt ondergebracht heb ik (nog) niet kunnen achterhalen.

maandag 6 januari 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel II)

In eerste instantie had ik me in maart 2012 aangemeld voor het project "Zonen van Adam in Nederland" (Deel 2). Door allerlei oorzaken heeft dit project vertraging opgelopen en liet de "uitslag" op zich wachten. Nu, januari 2014, zijn de uitslagen bekend die op korte termijn gepubliceerd zullen worden in het boek  "Zonen van Adam in Nederland, deel 2". Echter, ongeduldig geworden, heb ik in oktober 2013 in de VS bij Familytree DNA een Y-DNA37 én een mtDNA test aangevraagd.

De Y-DNA37 test is bedoeld om te bepalen tot welke "haplogroep" je behoort en kan familieverbanden leggen in de mannelijke lijn. Het Y-Chomosoom wordt (nagenoeg ongewijzigd) doorgegeven van vader op zoon. Alleen mannen kunnen deze test doen. Het getal 37 staat voor het aantal "markers" waarop getest wordt. Op basis van de uitkomst word er voorspeld tot welke haplogroep je behoort. Met de nadruk op "voorspeld", de resultaten worden vergeleken met de uitslagen andere deelnemers waarbij de haplogroep definitief is vastgesteld. Wil je de haplogroep waartoe je behoort definitief vaststellen, dan is er een aanvullende test nodig. Dat kost uiteraard geld, maar hobby's kosten nu eenmaal geld...

De mtDNA test is ook bedoeld om vast te stellen tot welke haplogroep je behoort, maar dan in de vrouwelijke lijn (je moeder, je moeders moeder enz.). Deze test kan door mannen én vrouwen gedaan worden.

De uitslag van de Y-DNA37 test heb ik inmiddels binnen. Volgens de test zou ik behoren tot de Haplogroep J2. Maar zeker is dat nog niet. Als ik kijk naar vergelijkbare resultaten dan zou ik onder subclade J2a4b (J-M67) vallen. Die test loopt nog. Haplogroep J2 komt in Nederland redelijk weinig voor en zou volgens sommigen duiden op afstamming van Romeinse soldaten (die niet persé Romeins hoeven te zijn). De voorvaderen J2 zouden afkomstig zijn uit de zogenaamde "Vruchtbare Sikkel". 

Opvallend zijn de waardes van markers DYS447 en DYS438: respectievelijk 28 en 8. Deze waarden komen voor deze markers weinig voor. Of dat iets zegt ? Ik heb geen flauw idee ! Ik heb me eigenlijk pas sinds enkele dagen verdiept in deze materie, en het is best complex. Het is een heel technisch verhaal waarbij je bijna zou vergeten dat je met genealogie bezig bent ! Het is niet zo tastbaar als een lang gezocht huwelijk vinden in Genlias (sorry: Wiewaswie), maar op langere termijn hoop ik hier zeker iets aan te hebben.

Rijst de vraag: wat heb je hier eigenlijk aan als Genealoog? Behalve dan dat je weet waar een verre, onbekende voorvader vandaan kwam ? Tja, die vraag is moeilijk te beantwoorden. Het spreekt je aan of je hebt er niets mee. Ik heb wel ontdekt dat als je je er eenmaal mee inlaat het je niet meer loslaat...net als "papieren" genealogie... In ieder geval kun je er familie-verbanden mee leggen die vér voor de DTB's reiken. Hoewel je er meestal geen namen / data aan kunt verbinden - de genealoog wil toch altijd graag de hokjes vullen Aldfaer - spreekt het zeker tot de verbeelding dat je ver weg familie blijkt te zijn van een persoon uit pakweg het Midden-Oosten.

Genoeg gemijmerd... Ook genetische genealogie kan voor onverwachte verrassingen zorgen. Wat nu als een juridische vader (dus volgens de doopregisters of Burgerlijke Stand) niet de natuurlijke vader is ? Dit kan aan het licht komen als (mannelijke) dragers van dezelfde achternaam die volgens de klassieke genealogie verwant zijn na DNA onderzoek toch verschillend DNA blijken te hebben. Er zijn dan 2 mogelijkheden: er is bij het opstellen van de stamboom een vergissing gemaakt: de dragers van dezelfde achternaam zijn niet verwant, er is sprake van 2 verschillende families die toevallig dezelfde achternaam hebben. Of ergens in de stamreeks is er een vader die niet de natuurlijke vader blijkt te zijn. Dit laatste noemt men in jargon een NPE. "Non-Paternity Event". De juridische vader is dus niet de natuurlijke vader. De redenen daarvoor kunnen divers zijn: verkrachting (denk aan tijden van oorlog / bezetting), incest, kind erkend door andere dan natuurlijke vader, (verborgen) adoptie, vreemdgaan moeder. En dat laatste schijnt minder voor te komen dan men zou denken.

Sommige bronnen spreken over 10% van de kinderen die uit een andere vader geboren zouden zijn dan de juridische vader. In praktijk blijkt dat dit percentage voor wat betreft West-Europa heel wat lager ligt. Bovendien blijkt het te verschillen per bevolkingsgroep én zijn er verschillen tussen bijvoorbeeld dorpen en (grotere) steden. Waarbij het percentage in de steden vaak hoger ligt.

Stel zo'n NPE doet zich voor in jouw stamreeks... schande ? Ik vind van niet, je bent tenslotte niet verantwoordelijk voor- en je hebt geen invloed op het reilen en zeilen van je voorouders. Het is dan een uitdaging er achter te komen bij welke voorvader het "fout" is gegaan. En het hoeft dan niet eens jouw voorvader te zijn die niet "de echte" is, maar het kan net zo goed de voorvader van je achterneef waarmee je niet matcht die niet "de juiste" is... Goh, je voorouders zijn net gewone mensen...

Zo te zien wordt deze blog weer een allegaartje aan informatie. Terug naar de vraagstelling: wat is de oorsprong van de Vercoulen's ? Die vraag is nog onbeantwoord gebleven, en zal dat voorlopig ook blijven. Tot ik meer zekerheid heb over mijn haplogroep en subclade binnen die haplogroep. En dan nog: wie kan mij de garantie geven dat al mijn voorvaderen ook de natuurlijke voorvaderen zijn en er geen NPE heeft plaatsgevonden ? Wil ik zeker zijn dan zal een andere nakomeling van bijvoorbeeld Jacobus Vercoulen uit een andere tak zich moeten laten testen. Zo kan genetische genealogie vragen beantwoorden, maar op haar beurt ook weer vele nieuwe vragen oproepen waarbij we ons bij de "klassieke" genealogie niet druk om maakten....

 

zondag 5 januari 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel I)

De Stamreeks Vercoulen / Verkoulen  gaat terug tot ca. 1710. Rond die tijd moet Jacobus Vercoulen geboren zijn. Veronderstelde ouders zijn Joannes Verkoulen en Jacoba Vaesen die op 11 juni 1703 te Heythuysen in het huwelijk traden. Echter, ik heb geen bewijs kunnen vinden dat dit ook daadwerkelijk de ouders van Jacobus zijn. Er is namelijk geen doop van Jacobus terug te vinden. Er is een mogelijkheid dat Jacobus te Baexem gedoopt is. Baexem ligt op ca. 2 kilometer afstand van Heythuysen. Echter, in 1723 de brand pastorie te Baexem af, waarbij onder andere de DTB's verloren gaan. Gevolg is dat de bronnen voor doop / huwelijk / sterven te Baexem beginnen in  juni 1724. Als de brand in 1723 is geweest is het wel vreemd dat er pas vanaf juni 1724 weer begonnen is met het registreren van dopen etc. Misschien heeft een nieuw kerkboek zo lang op zich laten wachten ? In ieder geval kan ik niet nakijken of Jacobus rond 1710 in Baexem gedoopt is.

De getuigen bij het huwelijk in 1736 van Jacobus geven ook geen uitsluitsel. Jacobus zal 3 kinderen krijgen: Joanna (1736, onecht), Petrus (1737) en Joannes (1740). Joanna of Joannes zouden dus vernoemd kunnen zijn naar hun veronderstelde opa Joannes Verkoulen. Petrus is vernoemd naar zijn opa van moeders kant, Petrus Verport (aen gen Port). Petrus zal slechts enkele maanden oud worden. Joannes van 1740 is mijn voorvader. Bij de doop van Joanna in 1736 is ene Joannes Verkoulen getuige. Dat zou dus kunnen duiden op het feit dat Joannes Verkoulen de vader van Jacobus is. Jacobus zal niet oud worden, in 1743 zal hij sterven aan de koorts, 33 jaar oud.
 
Overlijden 1743 Jacobus Verkoulen te Heythuysen (20 aprilis 1743)

Maar al zouden Joannes Verkoulen en Jacoba Vaesen de natuurlijke ouders van Jacobus zijn, daar kom ik niet veel verder mee, want van beiden is weinig bekend. Geen doop, maar ook geen overlijden. In de regio (Baexem, Grathem, Echt, Roermond. Heythuysen, Helden) komt de naam al sinds midden 17e eeuw voor. Ik heb echter geen aanwijzingen dat dit ook allemaal familie is. In die tijd konden "achternamen" nog wel eens veranderen als men bijvoorbeeld verhuisde naar een andere boerderij. Of het kwam ook wel voor dat kinderen de achternaam van de moeder kregen, bijvoorbeeld omdat haar familie in hoger aanzien stond. Dan zijn er nog mensen in die tijd (begin 1700) die "op de Coulen" heten. Zouden deze ook verwant zijn ? En zo is er in Baexem nog altijd een straat met de naam "Koelenstraat".

Waar zouden de Vercoulen's oorspronkelijk vandaan komen ? Ik heb altijd het idee gehad dat onze oorsprong "oerhollands" is, of beter gezegd "oerlimburgs". Maar is dat wel zo ? Om hier inzicht in te krijgen, én om te kijken met welke familie(s) de Vercoulen's verwant zijn, heb ik een DNA test laten doen. Een zogenaamde Y-DNA test.

zaterdag 30 november 2013

Het raadsel van Elisabeth Martens uit Meerlo (Deel VI)

Elisabeth overlegt bij het huwelijk in 1865 te Hardenberg het afschrift van de geboorte-akte van de Elisabeth uit 1819. Is dit een vergissing ? Of gaat het hier toch echt om de Elisabeth van 1819 ? Daarvoor heb ik uitgezocht wat er gebeurde met de Elisabeth Martens die in 1853 weduwe was geworden van Petrus van Schewig. Helaas had het echtpaar Schewig - Martens maar één kind, dat al na één jaar stierf. Van Elisabeth kon ik in eerste instantie geen teken van leven meer vinden na 1853. Maar via de database van www.ongen.de vond ik een tweede huwelijk van Elisabeth Martens ! Ze is januari 1865 (!) gehuwd te Pont (bij Geldern) met ene Jacob Cornelissen uit Veert (eveneens bij Geldern). Ze woont op dat moment te Geldern. In de huwelijksakte staat duidelijk vermeld dat ze geboren is op 6 januari 1819 te Meerlo. Helaas heb ik haar overlijdensdatum (nog) niet kunnen achterhalen. Aangezien Elisabeth ten tijde van het huwelijk al 46 jaar is, zullen er uit dit huwelijk waarschijnlijk geen kinderen meer geboren zijn. De Elisabeth Martens uit 1819 heeft dus geen nakomelingen die de volwassen leeftijd bereiken en op hun beurt weer voor nageslacht kunnen zorgen.

Afbeelding: detail van de huwelijksakte 1865 te Pont (D) Cornelissen - Martens


Maar waarom overlegt de Elisabeth uit 1815 bij het huwelijk te Hardenberg een geboorte-akte van de Elisabeth uit 1819 ? De oorzaak hiervan heb ik niet kunnen achterhalen. Naar de reden kan ik alleen maar gissen:

- De Burgemeester van Meerlo heeft per abuis de verkeerde akte meegegeven. Elisabeth kon niet lezen of schrijven, dus ze zal het niet opgemerkt hebben.
- Elisabeth was een onecht kind waarvan de vader onbekend is, wellicht schaamde ze zich ervoor en heeft ze de akte van de "andere" Elisabeth overlegd.
- Elisabeth en Thomas Carolus hadden een reputatie. Hoewel ze al jaren in Drenthe en Overijssel zwierven / woonden, zullen de mensen in Venray en omstreken beiden nog niet vergeten zijn in 1865.

Persoonlijk denk ik dat het gewoon een vergissing is van de Burgemeester. Echter, de genealoog wordt zo wel op het verkeerde been gezet. De conclusie die ik kan trekken is dat alle kinderen die vanaf 1841 uit Thomas Carolus Zeeman en Elisabeth Martens zijn geboren, de Elisabeth Martens geboren op 6 juni 1815 te Meerlo als moeder hebben.

Opmerkelijk is dat het gezin zich op 18-10-1865 (amper 3 maanden na het huwelijk te Hardenberg) te Roermond vestigt. Ze hebben dan dik 10 jaar in Slagharen gewoond. In Roermond gaan ze "Aan den Wal" wonen. Thomas Carolus geeft als beroep op "Arbeider". In januari 1867 zal Elisabeth in Roermond overlijden. Op 9 april van dat jaar vertrekt de weduwnaar met zijn 3 kinderen weer naar Slagharen. Opmerkelijk detail is dat zoon Bernardus (Bernard) Zeeman op diezelfde dag (9 april 1867) voor het eerst veroordeeld wordt, door de Rechtbank van Roermond wegens bedelarij. Bij verstek wordt hij veroordeeld tot één dag cellulaire gevangenisstraf. Er zullen nog vele veroordelingen volgen voor bedelarij, landloperij, diefstal en desertie uit het leger. Het is niet onwaarschijnlijk dat vader en kinderen wegens de veroordeling van Bernard weer terug naar Slagharen gegaan zijn.

Dit is de laatste episode over Elisabeth Martens. Er is echter over haar, haar man en haar kinderen véél meer te vertellen. Vooral over zoon Bernardus en zijn 'bijzit' Pijtje Bakker heb ik veel informatie gevonden. Daarover zal ik in de toekomst op dit Blog zeker nog over schrijven. Wil ik afsluiten met een citaat uit een brief van de Burgemeester van Hardenberg, H.N. van Roijen ca. 1867:

"Gisteren ontving ik inliggend briefje. Dien ten gevolge heb ik de eer Uw Edelachtbare te berigten dat Bernard Zeeman niet kan worden vrijgesteld van militairen dienst als eenige wettig zoon. De kinderen van Zeeman zijn allen buiten echt geboren en bij het opvolgend huwelijk hun ouders niet gewettigd zijn. Ten onregt voerde zij namen van Zeeman daar zij althans nu genoemd moeten worden. De inlijving konde niet geschieden wijl Zeeman tijdens de geboorte zijnen kinderen met eene ander vrouw was gehuwd."

dinsdag 26 november 2013

Het raadsel van Elisabeth Martens uit Meerlo (Deel V)

Waarom waren Elisabeth en Thomas Carolus eigenlijk opgepakt ? Het antwoord heb ik gevonden in het Gelders Archief te Arnhem. Het blijkt dat Elisabeth en Thomas Carolus op 7 maart 1843 in het gehucht Dorpboer (bij Winterswijk) gebedeld hebben. Eerst had Elisabeth de mensen gevraagd of ze nog "koffymolens" te slijpen hadden. Toen de mensen ontkennend geantwoord hadden, had ze om een aalmoes gevraagd. Bij de een kreeg ze niks, bij de ander één cent. Verder verklaarde een van de drie getuigen: "Beide beklaagden hadden een karretje bij zich waarin eenige gereedschappen om koffymolens te slijpen en waren vergezeld van drie kinderen." Huh, drie kinderen ? In de correspondentie in het archief te Venray was er sprake van twee kinderen. Zou dat derde kind tijdens het voorarrest overleden zijn ?

De Burgerlijke Stand moet uitkomst bieden. Het blijkt dat Elisabeth nóg een kind had: een meisje genaamd Rosalia, geboren te Horst (L) op 14 juni 1842. Bij deze aangifte is Thomas Carolus in geen velden of wegen te bekennen. Als beroep geeft Elisabeth op "kramerse". Het kind wordt aangegeven door de vroedvrouw. Dit kind is dus óók mee de gevangenis in gegaan. Maar waarom is Rosalia dan niet met Hendrik en Willem meegekomen naar Venray op 9 mei 1843 ? De verklaring is even simpel als voor de hand liggend: het meisje was ten tijde van de arrestatie nog geen jaar oud en de moeder was dus nog zogende. Rosalia is dus eerst 3 maanden met haar moeder in de gevangenis opgesloten, en daarna naar zijn ze samen naar Veenhuizen gebracht. Ook Rosalia zal niet oud worden, zij sterft in zogenaamde Derde Etablissement te Veenhuizen op 9 april 1844. Zij is één van de ruim 11.000 gevangenen die tussen 1823 en 1875 op de begraafplaats (cynisch ook wel het "vierde gesticht" genoemd) van Veenhuizen begraven zullen worden.

Afbeelding: één van de drie gestichten te Veenhuizen, binnenplaats ca. 1826.


Elisabeth en Thomas Carolus zullen ongeveer in augustus 1846 ontslagen worden uit Veenhuizen. Als het goed is hebben ze elkaar dan 3 jaar niet gezien, mannen en vrouwen zaten in Veenhuizen gescheiden. Terwijl Elisabeth geboren in 1815 vast zat te Veenhuizen, is de Elisabeth geboren in 1819 in het huwelijk getreden met Petrus van Schewig op 18-01-1845 te Bergen.

Als Elisabeth en Thomas Carolus weer op vrije voeten zijn, blijven ze in Drenthe en Overijssel rondzwerven. Al snel nadat ze de bedelaarskolonie verlaten hebben, raakt Elisabeth weer zwanger. In mei 1847 zal ze in Gees een zoon baren die ze Bernardus noemen. De komende 10 jaar zal Elisabeth 7 kinderen op de wereld zetten:

Bernardus
geboren
29-05-1847
Gees (Oosterhesselen)
 
trouwt
22-12-1893
Emmen
 (Woont 1912 te Rotterdam)
overlijdt
>1912 <1937
Rotterdam ?
Pieter
geboren
26-11-1848
Den Ham
 
overlijdt
09-01-1850
Avereest
Rosaline
geboren
11-03-1850
Rouveen (Staphorst)
 
overlijdt
18-11-1913
Emmen
Aleida 
geboren 
09-10-1851
Slagharen 
 
overlijdt
10-01-1856 
Slagharen 
Petrus
geboren
03-06-1853
Slagharen
 
overlijdt
20-11-1855
Slagharen
Willem
geboren
17-08-1855
Slagharen
 
overlijdt
30-11-1856
Slagharen
Aleida 
geboren 
31-10-1857 
Slagharen 
 
trouwt 
11-08-1882 
Emmen 
 
overlijdt
10-04-1942
Emmen

Steeds verklaart Thomas Carolus dat hij en Elisabeth Martens gehuwd zijn. De kinderen krijgen dus allen de achternaam Zeeman. Al die jaren heeft hij als beroep scharenslijper op. De eerste jaren geeft hij nog op te Venray te wonen, vanaf 1853 woont hij met Elisabeth in Slagharen (Ambt Hardenberg) en staat daar ook ingeschreven in het Bevolkingsregister. Het gezin moet grote armoede hebben gekend, in 1857 en 1858 doen ze een beroep op de armenzorg van Hardenberg. 1857: "Het gezin bestaat uit man, vrouw en drie kleine kinderen; de man kan thans weinig of niet verdienen daar hij zijne ziekelijke vrouw moet oppassen; de vrouw is op den 31 oktober l.l. bevallen en dientengevolge zeer zwak en sukkelende". En in 1858: "De man lijdt aan de pleuris en daarbij komende bittere armoede." Verder is in het rapport van de armenzorg te lezen dat ze gehuwd zijn in 1837 te Veltum. (Bron: Indices op het archief armenzaken van de gemeente Ambt Hardenberg)  Zoals ik al eerder schreef zullen ze pas in 1865 huwen, dus dat huwelijk van 1837 hebben ze verzonnen. Maar wellicht is 1837 het jaar dat ze elkaar ontmoet hebben en dat Thomas Carolus toen zijn wettige echtgenote Maria Smits verlaten heeft. Veltum is een gehucht dat destijds bij Venray hoorde. In 1857 zal Elisabeth voor de laatste keer bevallen. Van de zeven kinderen zullen er drie de volwassen leeftijd bereiken.

In 1865 woont het paar met hun drie kinderen nog steeds in Slagharen. Op 25 juli van dat jaar zullen Elisabeth en Thomas Carolus te Hardenberg in het huwelijk treden. Waarom ze alsnog trouwen ? De reden daarvan is me niet duidelijk. Misschien om de kinderen te echten ? Nee, daar is geen sprake van, want in de huwelijksakte is geen vermelding van kinderen te vinden. Een reden zou kunnen zijn dat Thomas Carolus' vorige echtgenote Maria Smits in 1861 overleden is, en dat hij nu vrij was om te huwen met een ander. Maria Smits wordt in ieder geval genoemd in de akte als vorige echtgenote van de bruidgom, en een sterfakte zit bij de huwelijkse bijlagen. Misschien vanwege het feit dat ze elkaars erfgenaam zouden zijn als één van beide zou komen te overlijden ? Er viel weinig te erven, het gezin was zo arm als een kerkrat afgaande op de administratie van de armenzorg te Hardenberg. Het is gissen waarom ze zo laat nog gehuwd zijn. Wat echter opvalt bij dit huwelijk is de geboorte-akte die Elisabeth overlegd...

maandag 25 november 2013

Het raadsel van Elisabeth Martens uit Meerlo (Deel IV)

Als T.C. Zeeman en Maria Smits in oktober 1829 huwen, gaan ze inwonen bij de ouders van Maria, beiden al over de 70 jaar oud. Het oude echtpaar woont in Venray aan het adres "De Draal" nummer van het huis 37. Dit zijn niet de huisnummers zoals we die nu kennen. In die tijd kregen de huizen een nummer, los van de straat of buurt waar het huis stond. Het huis van het echtpaar Smits zal in het centrum van Venray gestaan hebben. Helaas kan ik niet meer achterhalen waar dat precies moet zijn geweest. Tegenwoordig is er in Venray geen buurt of straat meer die zo heet. Het is een vreemd huwelijk: in februari van 1829 (8 maanden vóór het huwelijk) had Thomas Carolus al een kind aangegeven bij de Burgerlijke Stand van Venray. Hij verklaarde de vader te zijn en "deszelfs Huisvrouw" Maria Smits de moeder. Dat van die huisvrouw was dus gelogen en het is vreemd dat de Assessor dit opgeschreven heeft. Of was hij niet op de hoogte van het feit dat beiden niet gehuwd waren ? Het dochtertje, vernoemd naar de moeder van T.C., Helena Elisabeth, zou slechts 2 maanden oud worden.

De vader van Maria Smits zal in 1833 overlijden, haar moeder in 1835. In de volkstelling van 31-12-1839 wonen er andere mensen in het huis nummer 37. Thomas Carolus en Maria komen verder in de lijst ook niet meer voor. Zou het echtpaar zijn gaan zwerven ? Er zullen uit dit huwelijk verder ook geen kinderen geboren worden. Maria Smits overlijdt 1861 te Venray, in de overlijdens-akte verder de mededeling "verlatene huisvrouw van Thomas Carolus Zeeman"...

Afbeelding: overlijdensakte 1861 van Maria Smits.

Net als zijn vader (die hij waarschijnlijk nooit gekend heeft) laat hij zijn vrouw in de steek en zal nooit meer bij haar terugkeren. Maria zal nooit echtscheiding hebben aangevraagd, hoewel dat wel mogelijk was. Er waren in de 19e eeuw 5 redenen geldig om echtscheiding aan te vragen: Overspel, Curatele vanwege verkwisting, Gevangenisstraf van 4 jaar of meer, Kwaadwillige verlating die minstens vijf jaar had geduurd en Mishandeling. Maar de procedure was ingewikkeld en er moest aan allerlei voorwaarden voldaan worden. Bovendien zal ze een verklaring van onvermogen moeten halen bij de burgemeester, want veel geld zal ze niet gehad hebben. Waarschijnlijk heeft ze het er maar bij gelaten, of misschien heeft ze gehoopt dat Thomas Carolus ooit nog terug zou keren.
 
Thomas Carolus begint gewoon weer een nieuwe affaire, want in januari 1841 geeft hij bij de Burgerlijke Stand te Groesbeek een kind van het mannelijk geslacht aan, dat hij Wilhelm noemt. Als moeder wordt genoemd Elisabeth Martens. Volgens de akte zijn beiden "echteluden wonende te Venraay". Als beroep geeft hij op: Koopman. Saillant detail: één van de getuigen is Antonius Alexander Koning, Veldwachter te Groesbeek. Meestal hebben veldwachters niet zoveel op met rondtrekkende lieden...

Nu weet ik nog steeds niet met zekerheid welke Elisabeth zich ophield met die Zeeman. De Elisabeth van 1815 had in 1836 te Venray al een onecht kind op de wereld gezet: Hendrik Martens. Dat het hier gaat om de Elisabeth van 1815 kan ik afleiden uit de persoon die het kind aangeeft: stiefvader Jan Vervuurt. Er wordt geen vader vermeld. Volgens de akte is Elisabeth 20 jaar oud, hetgeen overeen komt met geboortejaar 1815. Zou zij ook de Elisabeth zijn die in 1841 te Groesbeek een zoon op de wereld zet ?

De stukken die ik vond in het archief te Venray (Archief Gemeentebestuur Venray 1815 - 1941, inventarisnummer 5473) geven uitsluitsel. Op 5 april 1843 worden Elisabeth Martens en T.C. Zeeman voor de rechtbank van Zutphen wegens landloperij en bedelarij veroordeeld tot ieder een gevangenisstraf van 3 maanden, om na het uitzitten van die straf opgezonden te worden naar het bedelaars-gesticht. In praktijk betekent dat beiden voor de komende drie en een half jaar opgesloten zitten. Het arresthuis in Zutphen zit echter met een probleem: sinds de arrestatie van Elisabeth op 9 maart 1843 waren haar beide minderjarige kinderen bij haar gebleven in het arresthuis. Volgens opgave waren dit Hendrik Martens, geboren te Venray en Wilhelmus Martens, geboren te Groesbeek. Hieruit blijkt dat beide kinderen uit de vorige alinea geboren moeten zijn uit de Elisabeth van 1815. Blijft een raadsel het huwelijk in 1865 te Hardenberg tussen Elisabeth uit 1819 en T.C. Zeeman. De puzzel is dus maar gedeeltelijk opgelost. Op dat huwelijk zal ik later terug komen. Een mogelijkheid is natuurlijk dat T.C. Zeeman zijn Elisabeth verlaten heeft en later een affaire begint met de Elisabeth uit 1819.

Nu Elisabeth veroordeeld is, moet de zorg voor de kinderen overgenomen worden door het Domicilie van Onderstand, in dit geval Venray. De kinderen kunnen natuurlijk niet mee de gevangenis in. Zij zullen dus opgehaald moeten worden in Zutphen en naar Venray gebracht, alwaar ze voor de tijd dat hun moeder gevangen zit, verpleegd zullen moeten worden. De Burgemeester van Venray, F.A. Verblackt, maakt echter geen haast om de kinderen op te laten halen. Drie weken na de veroordeling van Elisabeth zijn beide kinderen nog steeds in Zutphen. Op 26 april volgt er een geïrriteerd schrijven van de Districts Commissaris Michiels van Verduynen te Roermond aan Burgemeester Verblackt: "Aangezien door Uea de armlastigheid van de thans in het huis van arrest te Zutphen gedetineerde Elisabeth Martens en daarmede ook dat van hare beide minderjarige onechte kinderen is aanerkend, verzoek ik Uea om onverwijld maatregelen te beramen en in het werk te stellen, ten eind gezegde kinderen, door uwe zorg uit het genoemd Arresthuis afgehaald en voor rekening uwer gemeente gepleegd worden." De Burgemeester komt nu in beweging, al zal het nóg een week duren eer de kinderen daadwerkelijk opgehaald worden.

Op 4 mei 1843 geeft Burgemeester Verblackt aan Hendrik Huisman (*ca. 1792 te Delft, dagloner te Venray) de opdracht de kinderen op te gaan halen in Zutphen. Hij krijgt van de Burgemeester een verklaring mee. Op de verklaring wordt steeds netjes aangeven hoe de reis verloopt: in elke plaats die ze passeren zal de burgemeester of gedelegeerde van die plaats het document tekenen. Het transport vind plaats per kar, en bij elke gemeente wordt van kar gewisseld.

- 7 mei: Zutphen - Brummen
- 7 mei: Brummen - Dieren
- 7 mei: Dieren - Velp
- 7 mei: Velp - Arnhem
- 8 mei: Arnhem - Elst
- 8 mei: Elst - Nijmegen
- 8 mei: Nijmegen - Mook
- 9 mei: Mook - Gennep
- 9 mei: Gennep - Afferden
- 9 mei: Afferden - Bergen
- 9 mei: Bergen - Vierlingsbeek (oversteek van rivier de Maas)
- 9 mei: Vierlingsbeek - Smakse Brug

Hendrik en Willem zullen dus op 9 mei 1843 in Venray arriveren, precies twee maanden nadat ze met hun moeder in Zutphen in de gevangenis belandden. Bij wie de kinderen precies ondergebracht worden is niet bekend. In ieder geval zullen ze hun moeder nooit weerzien: Willem overlijdt in 1844, 3 jaar oud en Hendrik in 1847, 11 jaar oud.
 
Afbeelding: opdracht tot ophalen kinderen Martens, met aftekeningen.
(Bron: G.A. Venray / Archief Gemeentebestuur Venray 1815 - 1941, inventarisnummer 5473)