maandag 14 juli 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel V)

Oproep: ik ben op zoek naar mannen met de achternaam Vercoelen-Vercoulen-Verkoelen-Verkoulen die mee willen doen aan een DNA test om vast te stellen of de verschillende takken "Verkoelen" genetisch verwant zijn aan elkaar. Een test met 37 markers kost $ 169,00 (Ca. 125,00 euro). Met deze basistest is in de basis voldoende om aan te tonen of je genetisch verwant bent aan mij en andere "Verkoelens". Ik zelf stam af van de "A" tak. Om meer te weten te komen over de verschillende takken lees mijn andere blogs of zie mijn publicaties:

http://verkoelen.voorouders.net/

De andere takken ben ik momenteel aan het uitwerken. Nog levende personen zul je niet aantreffen in deze online stambomen (privacy), maar velen staan wel in mijn database. Als je contact met me op neemt en je de volledige namen van je beide ouders doorgeeft kan ik meestal wel nagaan tot welke tak je behoort en wie je stamouders zijn. Uiteraard is privacy gewaarborgd indien gewenst. De kosten van de test zijn voor eigen rekening, en de resultaten van de test heb je zelf onder je eigen beheer via een afgeschermde site (inlog) van FTDNA. Meer informatie kan ik op aanvraag verstrekken.

Contact:

vrijdag 20 juni 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel IV)

Onlangs heb ik een start gemaakt met de genealogie "Verkoelen". Ik schrijf bewust "Verkoelen", zo wordt mijn achternaam (die je schrijft als Vercoulen) uitgesproken in Venlo, de stad waar ik geboren ben. Iedereen die tegenwoordig de achternaam geschreven als "Vercoulen" voert, stamt af van Willem Vercoulen, geboren 1812 te Heythuysen. Hij huwde in 1833 te Helden met zijn buurmeisje Johanna Driessen. Een van zijn zonen, Peter Johannes "Hennes" Vercoulen, trouwt met een Venloos maedje genaamd Beatrix Frits. Het jonge paar gaat in Venlo wonen. Van deze zogenaamde Venlose tak stam ik af.

Echter, de grootouders van Willem Vercoulen uit 1812 hadden meer kinderen. De vrouwen laat ik buiten beschouwing omdat zij de achternaam én het Y-DNA niet doorgeven aan hun kinderen. Een uitzondering hierop is de ongehuwde moeder, zij geeft haar achternaam wel door aan haar nageslacht, maar deze kinderen dragen uiteraard het Y-DNA van de meestal onbekende vader. De grootouders van Willem Vercoulen zijn Joannes Verkoulen (!) en Sibilla Simons. Zij hadden de volgende zonen:

- Gerardus Verkoulen, geboren te Heythuysen in 1769. Hij zou pas in 1802 huwen met Christina Bardi. Christina was al toen al 45 jaar oud. Het huwelijk bleef dan ook kinderloos.

- Jacobus Verkoulen, geboren te Heythuysen in 1772.  Hij trouwt in 1797 met Margaretha Corsten. Uit dit huwelijk 2 zonen die op hun beurt ook weer voor mannelijk nageslacht zorgen. De nakomelingen van dit paar schrijven zich als "Verkoulen" en "Verkoelen".

- Leonardus Verkoulen geboren te Heythuysen in 1778. Hij trouwt in 1811 met Petronille Snellen. Omdat Petronille bij het huwelijk al 37 jaar is, krijgt het paar maar 2 kinderen. De oudste zoon is dus de eerder genoemde Willem waar ik zelf van af stam. Verder krijgen ze nog een zoon Gerard, die echter al op 4 jarige leeftijd komt te overlijden. Alle nakomelingen van dit paar schijven zich als "Vercoulen".

- Petrus Joannes Verkoulen, geboren te Heythuysen in 1786. Hij huwt twee keer: met Anne Elisabeth van Wegberg met wie hij 6 kinderen krijgt, en met Henrina Cremers, die nog 2 kinderen krijgt. Petrus Joannes heeft maar één zoon die de volwassen leeftijd bereikt en huwt. Deze zoon heeft echter geen mannelijk nageslacht dat de volwassen leeftijd bereikt. Daarmee is deze tak in de mannelijke lijn uitgestorven.

De nakomelingen van Joannes Verkoulen en Sibilla Simons zoals boven beschreven heb ik "Tak A" genoemd. Uiteraard zijn er meerdere takken "Verkoelen". Om ergens te beginnen heb ik 1750 als startpunt genomen. Ik heb alle mannelijke Verkoelens die rond 1750 huwden in mijn stamboomprogramma gezet, en uitgezocht of ze kinderen kregen. Waarom 1750 ? Vóór 1750 zijn de verwantschappen niet altijd met zekerheid vast te stellen. In ieder geval niet eenvoudig. Dat is een puzzel die ik later op wil lossen, eventueel via DNA onderzoek als ik daarvoor de medewerking van vinden.

Tot nu tot kom ik tot 7 takken. Daarbij ben ik uitgegaan van de achternamen Verkoelen / Vercoelen / Verkoulen / Vercoulen. Andere varianten zijn nog "op de Coulen", "van der Coulen", "van Coulen", "Coolen", "Koulen" en alle varianten daarin met k en/of oe. Deze heb ik nog niet onderzocht. Ook komen vóór 1800 varianten voor als "Verkuelen" of "Verkeulen", maar deze zie ik na 1800 niet meer terug in Limburg.

Ga ik thans over tot de beschrijving van de verschillende takken.

- Tak A: Stamouders Jacobus Verkoulen (x 1736) Gertrudis Verport [aen gen Port]. Zie uitleg eerder in dit blog.

- Tak B: Stamouders Josephus Verkoulen (x 1743) Maria Raets. Relatief kleine tak met nakomelingen die zich schrijven als "Vercoelen" en "Verkoelen". Allen die tegenwoordig de achternaam "Vercoelen" voeren zijn nakomelingen van Josephus en Maria Raets.

- Tak C: Stamouders Jacobus Verkoelen (x 1748) Maria Ketels alias Velter. Grote tak met nakomelingen die zich schrijven als "Verkoelen" en "Verkoulen".

- Tak D: Stamouders Joannes Verkoulen (x 1749) Christina Houben. Tak met nakomelingen in Nederland, België (Mopertinge) en Duitsland (Duisburg). Allen schrijven zich als "Verkoelen".

- Tak E: Stamouders Joannes Verkoulen (x1761) Catharina Mooren. Uitgestorven tak. In 1839 sterft Laurentius Verkoulen als laatste nazaat van deze tak. Zijn huwelijk, evenals dat van zijn broer Angelus, blijft kinderloos.

- Tak F: Stamouders Jacobus Verkoulen (x 1748) Maria Clevers. Zij krijgen 3 zonen, Heijligen, Wilhelmus en Lambertus. Van de eerste twee heb ik nog niet kunnen achterhalen wat er van hun geworden is. Lambertus huwde in 1784 in Lebbeke (België) met Isabella Keppens. Het paar zou zich ook voorgoed in Lebbeke vestigen en daar voor nageslacht zorgen. De Verkoelens uit Lebbeke en omgeving zijn allen nazaten van deze Lambertus en schrijven zich allen "Verkoelen".

- Tak G: Stamouders Laurentius Vercoulen [op de Coulen] (x 1739) Petronella Vissers. Zij krijgen 4 kinderen, van wie één zoon: Joannes. Hij huwt in 1780 met Catharina Verlinden. Dit paar krijgt echter allen dochters. Tak uitgestorven in 1867 toen de jongste dochter Joanna stierf.

Of alle takken familie van elkaar zijn zal  in de toekomst moeten blijken. Zeker is in ieder geval dat Tak B en Tak C met elkaar verwant zijn, Josephus en Jacobus zijn broers.

Voor het onderzoek heb ik via www.allelimburgers.nl alle geboorten / huwelijken / overlijdens tussen 1798 en respectievelijk 1902 / 1927 / 1952 onder de namen Verkoelen / Vercoelen / Verkoulen / Vercoulen in een stamboomprogramma gezet. Allemaal waren deze te plaatsen onder de takken A, B, C en D. Uiteraard bleef niet iedereen in Limburg. Ik vond Verkoelen's terug (tot ca. 1930) in o.a. Rotterdam, Asten, Cuijk, Eindhoven, Veldhoven, Den Haag. Ook zij waren te plaatsen onder één van de takken A tot en met D.

Wordt vervolgd.


zondag 27 april 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel IV)

Zoals ik het tweede Blog over deze zaak al schreef, werd Anna Helena Hermans op 27 juli 1847 door het Provinciaal Gerechtshof van Limburg veroordeeld tot de "straffe des doods, uittevoeren op eene der openbare plaatsen te Maastricht". Opmerkelijk is dat het strafrecht destijds (nog gebaseerd op de Franse Code Pénal) verschillen kende tussen de terechtstelling van mannen en vrouwen: mannen werden opgehangen (galg), vrouwen onthoofd (guillotine). Dat gold in Limburg. In de rest van Nederland werden de vrouwen terechtgesteld aan de wurgpaal. Naar het schijnt hadden deze verschillen als reden dat men uit zedelijk oogpunt wilde voorkomen dat men de terechtgestelde vrouw onder de rok kon kijken. In (Nederlands) Limburg was in 1828 voor de laatste keer de guillotine gebruikt: Joanna Alofs uit Horn is toen op 6 augustus op de Grote Markt te Maastricht onthoofd. Zij had haar 13 jaar oude nichtje Ida vermoord. Deze guillotine is heden ten dage nog te zien in het Limburgs Museum te Venlo. Onderstaande foto van de guillotine is genomen in de Dominicanenkerk toen het nog een opslagplaats van de Gemeente Maastricht was.


Limburgse Guillotine

Hoewel het huidige Nederlands Limburg sinds 1839 weer bij het Koninkrijk der Nederlanden behoorde, was de wetgeving in Limburg ook na 1842 nog afwijkend. Zo kende men in het Koninkrijk, na de doodstraf, als meest zware straf maximaal 20 jaar tuchthuis. In Limburg echter was het mogelijk om iemand tot levenslange tuchthuisstraf te veroordelen. Je zou dit kunnen vergelijken met de doodstraf, want wat zijn de vooruitzichten als je voor de rest van je leven in de gevangenis zit ? Dit overkwam Jan Jacob Creutz uit Weert: hij had in de avond van 3 januari 1846 te Heythuysen met 4 anderen een gezin beroofd. De gezinsleden werden gekneveld, met de dood bedreigd en er was met wapens gezwaaid. Creutz kreeg als enige van het groepje midden 1847 de doodstaf, waarschijnlijk omdat hij een crimineel verleden had. Zijn doodstraf werd echter via gratie door de Koning omgezet in levenslang. Had hij zijn daad in een andere provincie begaan, dan was hij weggekomen met 20 jaar tuchthuis. Achteraf gezien maakte het niet uit: 5 jaar na zijn veroordeling, op 28 april 1852, zou hij in de gevangenis te Leeuwarden zijn laatste adem uitblazen.

Na het vonnis kon Anna Helena Hermans drie dingen doen: In cassatie (hoger beroep) gaan bij de Hoge Raad te Den Haag, gratie vragen bij de Koning of lijdzaam afwachten tot het vonnis voltrokken zou worden. Dat laatste kwam eigenlijk nooit voor: altijd werd er gratie gevraagd. In die tijd deed de advocaat dat meestal uit naam van de beklaagde, want velen konden lezen noch schrijven. De veroordeelde had na het vonnis 3 dagen om in hoger beroep te gaan, en (na 1838) acht dagen om gratie te vragen. Deed men dit niet dan moest na het verstrijken van die termijn het vonnis binnen 24 uur uitgevoerd worden. (Artikel 375). Echter, de opsteller van het zogenaamde rekest (gratie-aanvraag) had tijd nodig om een goed onderbouwde aanvraag te schrijven. Veel veroordeelden grepen dus in eerste instantie naar het middel van hoger beroep. Deze procedure duurde doorgaans minimaal drie weken, maar vaak langer. Met de wetenschap dat het hoger beroep in de meeste gevallen verworpen werd, had de opsteller van het gratie-verzoek enkele weken de tijd om eventueel handtekeningen van vooraanstaande burgers uit de omgeving van de veroordeelde te verzamelen.

Anna Helena Hermans ging ook in cassatie. Er werden echter geen gronden voor beroep aangevoerd, zodat het hoger beroep op 29 september 1847 ambtshalve verworpen werd. In dit licht kun je het in cassatie gaan zien als uitstel van executie. In het geval van Anna Helena dus 2 maanden.

De volgende stap is dus gratie vragen bij de Koning. Binnen 8 dagen zou Anna Helena een rekest moeten indienen. Dat deed ze niet zelf, want zij kon niet lezen en schrijven. Haar advocaat zou namens haar een verzoek tot gratie indienen. Op 12 oktober stelde advocaat Petrus Jacobus Hubertus Jessé uit Maastricht een brief aan de Koning op waarin hij namens Anna Helena Hermans om gratie vraagt. Onderstaand een afbeelding van de brief.


zaterdag 26 april 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel III)

In januari schreef ik over het DNA onderzoek dat ik heb laten doen om achter de oorsprong van mijn voorvaders in de mannelijke te komen. Er zijn inmiddels wat aanvullende tests gedaan. Het resultaat daarvan is dat ik onder de bevestigde haplogroep J-M67 val. Ook wel J2a4b genoemd (FTDNA). Deze haplogroep komt veel voor onder Ingoesjen (88%) en Tsjetsjenen (58%) (Noord-Kaukasus). Betekent dat nu dat mijn verre voorvaderen uit Kaukasus komen ? Waarschijnlijk niet. Deze haplogroep komt voor bij de mensen die en nu wonen. Om te weten te komen of ze daar al vele generaties wonen, is onderzoek nodig. Op internet zijn daar genoeg bronnen voor, veelal in het Engels of Russisch. Deze mensen zijn dus ongeveer 10.000 - 8.000 jaar vóór het begin van onze jaartelling vanuit de zogenaamde "Vruchtbare Sikkel" naar deze streken getrokken. De kans is zeer klein dat ik af stam van een man die vanuit de Kaukasus naar Limburg getrokken is.

Zelf denk ik eerder dat de Vercoulen's af stammen van een man die diende in het Romeinse leger en die zich definitief vestigde in de streek rond Roermond. (Dat kan zijn in de grensstreek België / Duitsland / Nederland). Nader onderzoek in de toekomst zal uitwijzen of mijn vermoedens kloppen.

woensdag 23 april 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel III)

Dat de Burgemeester alles goed in de gaten hield, mag blijken uit het volgende proces-verbaal dat hij schreef in het Register van Processen Verbaal (Bron: Archief Gemeente Grubbenvorst, inventarisnummer 3362):

Algemeen gong hier het gerugt dat de jonge
Dochter Anna Helena Hermans oud vierendertig
jaaren zonder beroep in deze Gemeente Grubbenvorst Woonende
zwanger was of geweest. Welke reeds tweemaal
bevrugt was geweest. Van een dood gebooren kind en van
een kind welke zij in een bosch gebaard had Thans
nog in leven, het ons vermoedens gaf of zij moge-
lijk heijmelijk haar van haare vrugt wilde ontdoen,
heb ik Jean Baptist van Soest Burgemeester der
voor noemde Gemeente order gegeeven aan onzen
Veldwachter als ook aan den Brigadier der brigade
Marechaussées te Horst om hier op te waaken,
tot op heden den zeventienden dezer wanneer de Heer
Brigadier C van Egmond met Fokke Boersma der
Brigade Marechaussees voornoemd op patroulles
bij ons zijnde en onder ons goedgevonden om de ver
moedelijke Hermans morgen vroeg om tien uuren
voor ons te laaten roepen, zijnde dees den agtiende
dezer maand februarij 1800 zevenenveertig, de vermoe-
delijke Anna Helena Hermans voor ons verscheenen
ter zelfder uur in bijzijn van genoemde Heer Bri-
gadier en Boersma als ook Drewes van Kampen
Marechaussées en den Veldwachter dezer Gemeente
Jacob Jacobs, en haar ondervragende, wegens haare
zwangerschap enzovoorts heeft zij eerst alles ontkend
nogtans later door heviger ondervraging heeft zij
eijndelijk aan ons alle verklaart dat zij op den zeven
tiende of 18 januarij jongstleden een dood kind van
agt maanden gebaard had, en na hetzelven te hebben
gegeedoopt, des anderen dags zelfs onder het aard-
appelen loof digt bij haare wooning begraaven, en
heeft aan ons de plaats aangetoont, daar op heb-
ben wij de moeder genaamd Elisabeth Verhaag
zonder beroep alhier te Grubbenvorst woonende
weduwe van Jacob Hermans ondervraagt, betrekke-
lijk het voorenstaande. Verklaart dat zijn het kind
van haare dochter begraaven had, en toonde ons
de plaats ook aan, verders dat het kind door haare
dochter gebaart dood was, <onleesbaar> zij haar tot hulp kwam
en het kind vierentwintig uuren in huis gehouden
in hoop dat er nog leven in was, en dat haare
dochter het kind had genoomen om 't te verstoppen
en er mede buiten haare wooning zijnde, zij alsdoen
is gekoomen en heeft het dood kind van haare
dochter afgenoomen, en agter haare wooning begraa-
ven, waar na wij aan de dochter voorhielde dat haare
moeder verklaard heeft, dat zij het kind bagraaven heeft
welke alsdoen aan ons ook verklaarde, dat zij reeds
buiten haare wooning met het lijk was, om hetzelve
te begraaven, en de moeder alsdoen gekoomen was
en het lijk haar afgenoomen had en hetzelve begraaven
Waarop wij hun beide genomoemde in hegtenis hebben
genoomen en de plaats der verstopping doen bewaaken tot de
aankomst van het geregt.
 
 
Het gerecht kwam op woensdag 24 februari 1847 (bijna een week na het eerste verhoor van Anna Helena Hermans) naar de plek waar het kindje begraven was. Het lijkje was al enkele dagen eerder opgegraven en  twee doktoren verrichtten sectie op het stoffelijk overschot. Hierbij bleek dus dat het kindje niet doodgeboren was, maar dat het eerst gewurgd is en daarna nog gestoken met de schaar waarmee de moeder eerst de navelstreng had doorgeknipt. Anna Helena Hermans én haar moeder Elisabeth Verhaag worden meteen gevangen gezet. Elisabeth verdacht men van medeplichtigheid aan de kindermoord. Nadat dit bekend was geworden heeft Anna Helena vrijwel meteen bekend dat zij het -levende- kindje gewurgd had en het daarna de steken met de schaar had toegebracht. Er moet zich een soort van paniek meester hebben gemaakt van de moeder: het kindje wordt midden in de nacht geboren, het is overal doodstil. De zuigeling zet het op een huilen zoals alle pasgeborenen dat doen. Moeder raakt in paniek, bang dat het geschrei van het kind gehoord zou worden. En zo komt ze tot haar gruwelijke daad. Zoals later ook uit haar bekentenis blijkt was ze al tijdens haar zwangerschap van plan zich van het kind te ontdoen, maar de paniek zal er voor gezorgd hebben dat ze zo gruwelijk tekeer ging met de schaar.
 
Helaas zijn de verhoren door het gerecht in Roermond niet bewaard gebleven. Deze hadden zeker een duidelijkere kijk op deze zaak gegeven. Wat we in ieder geval wel weten is dat Anna Helena Hermans op vrijdag 26 februari 1847 overgebracht wordt naar het Huis van Arrest te Roermond. Van daar uit is zij op 29 juni 1847 in staat van beschuldiging overgebracht geworden naar Maastricht, alwaar zij terecht zal staan voor het Provinciaal Gerechtshof van Limburg. Overigens moet haar moeder Elisabeth Verhaag al in een vroeg stadium vrijgelaten zijn. Door de volledige bekentenis van haar dochter zal er geen reden zijn geweest haar nog langer vast te houden.

zaterdag 22 maart 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel II)

Het kindje wordt op 30 januari 1841 "Sub conditione" (onder voorwaarden) gedoopt te Grubbenvorst door Pastoor Verhaegh. Sub conditione houd in dit geval waarschijnlijk in dat Anna Helena als ongehuwde moeder eerst moest biechten. Getuigen bij de doop zijn broer Michael en zuster Anna Gertrudis. Het zal geen feestelijk gebeuren zijn geweest, een onecht kind was een schande. De doop-inschrijving geeft verder ook geen aanwijzingen over wie de vader van het kind is.

Het kind blijft niet bij de moeder, in het bevolkingsregister van Grubbenvorst van de jaren '40 van de 19e eeuw is hij niet terug te vinden. Rond 1860 woont hij in bij het echtpaar Gerard Jacobs en Johanna Stax te Grubbenvorst. Peter is dan begin 20 en heeft geen beroep.

In 1845 komt zus Anna Gertrudis te overlijden, 28 jaar oud en ongehuwd.

Rond 1839 moet het huisje langs de doorgaande weg Venlo - Horst een kroeg zijn geworden, want in het bevolkingsregister van 1839 heeft moeder Getrudis Verhaegh als beroep "Kroeghouderse". Als weduwe zal ze toch wat moeten verdienen.

Inmiddels heb ik de kans gehad om wat meer te weten te komen waarom Anna Helena in 1847 vastzat in het Huis van Arrest te Roermond. Uit de inschrijving van het Huis van Arrest kan ik opmaken dat zij op 29 juni 1847 "in staat van beschuldiging" overgebracht is naar Maastricht. Zij zat toen al 4 maanden vast in Roermond ! Dat zal betekenen dat zij een misdaad begaan heeft die behandeld wordt door het Provinciale Hof. In Roermond was de Correctionele Rechtbank (te vergelijken met een Arrondissements Rechtbank) die o.a. de lichtere vergrijpen zoals landloperij en kleine diefstallen behandelde. Het Provinciaal Hof te Maastricht behandelde o.a. de zogenaamde Kapitale delicten:
  • Kindermoord
  • Moord + Diefstal
  • Moord
  • Vadermoord
  • Diefstal met verzwarende omstandigheden
  • Brandstichting
  • Brandstichting en diefstal met verzwarende omstandigheden
  • Vergiftiging
  • Valsemunterij
  • Moord en verkrachting
Helaas is het zaakdossier van Anna Helena Hermans niet bewaard gebleven. Wel is de uitspraak (veroordeling) van 27 juli 1847 bewaard gebleven. Die zal ik hieronder gedeeltelijk letterlijk weergeven.

Pro Justitia

In naam en vanwege den Koning


Het provinciaal geregtshof in
Limburg, zitting houdende te
Maastricht.
Gezien het arrest van dit Hof,
den 23. junij 1847, in Raadkamer
gewezen, waarbij de teregtstelling
wordt bevolen van Anna Helena
Hermans, oud, volgens ge,,
boorte-acte, 34 jaren, naaister,
geboren en laatst woonachtig
te Grubbenvorst, terzake van
aldaar, in de laatste helft van
de maand Januari ll:, een kind
van het vrouwelijk geslacht, waar,,
van zijn in den nacht van den
zeventienden op den achttienden
dier maand bevallen was, ver,,
moord te hebben, en alzoo terzake
van doodslag van een jong
geboren kind of kindermoord;
Gezien de acte van beschuldiging
tengevolge van 's Hofs arrest door
den Prokureur - Generaal opgemaakt;
Gehoord de debatten in de openbare
teregtzitting;
Gelet op het requisitior van den
Prokureur - Generaal, daartoe strek,,
kende, dat het den Hove behage de
beschuldigde schuldig te verklaren
aan de haar bij acte van be,,
schuldiging te last gelegde en
hiervoor omschrevene misdaad
en haar vervolgens te veroordeelen
in de straf des doods, door ont,,
hoofding, uittevoeren op de open,,
bare markt te Maastricht,
met verwijzing tevens van de
beschuldigde in de kosten van
het rechtsgeding.


Verder blijkt uit dit document dat zij het kindje in de vroege ochtend van 18 januari 1847 gebaard had, en ze het meteen na de geboorte, nadat ze met een schaar de navelstreng had doorgeknipt, "bij middel van eenen rooden baagen kouseband heeft geworgd". Na deze daad heeft ze het kindje met de schaar nog diverse malen verwond (gestoken). Toen het kindje dood was heeft ze het lijkje nog een dag bij zich in bed gehouden. Daarna heeft ze het begraven in de heide achter de tuin van haar huis.

Daar ben je even stil van... Wat een verschrikkelijke daad. Toch was Anna Helena geen uitzondering. Kindermoord (Juridisch gezien was er sprake van kindermoord als het kindje vlak na de geboorte vermoord werd, binnen circa 7 dagen) kwam in de 19e eeuw vaker voor. Vooral ongehuwde vrouwen maakten zich schuldig aan deze daad. Ter illustratie: in Amsterdam werden tussen 1835 en 1870 maar liefst ca. 400 lijkjes gevonden van voldragen baby's. Dat is gemiddeld elke maand één kindje. Een klein percentage van deze kinderen zal "gewoon" overleden zijn, of doodgeboren zijn, maar het merendeel zal vermoord zijn en vervolgens achtergelaten in een steeg of in de gracht geworpen. Nu is Amsterdam een grote stad, maar ook op het platteland kwam het regelmatig voor.

Toch is Anna Helena één van de weinigen die tussen 1806 en 1870 voor deze daad voor het gerecht kwamen. En nóg uitzonderlijker is dat ze ter dood veroordeeld werd. Tussen 1806 en 1870 werden in Nederland 63 vrouwen ter dood veroordeeld voor de daad kindermoord. Velen kregen gratie, hierover later meer. In 'slechts' 2 gevallen is ook daadwerkelijk de doodstraf voltrokken. Vaak werden zaken inzake kindermoord geseponeerd omdat er geen bewijs was (geen lijk, moeder onbekend).

Veel rechters waren destijds al van mening dat de doodstraf niet altijd van toepassing mocht zijn op de daad van kindermoord. Ze konden echter niet anders dan de doodstraf opleggen: de wet schreef voor dat indien kindermoord bewezen was, de dader de doodstraf moest krijgen. Er was geen ruimte voor een mildere staf. Veel rechters besloten bij twijfel dan ook tot vrijspraak.

Hoe verschrikkelijk de daad van Anna Helena ook was, ik ben er van overtuigd dat ze tot haar daad gekomen moet zijn door wanhoop gedreven: Nóg een onecht kind, nóg een mond om te voeden, wéér zou het dorp schande spreken over haar tweede onechte kind. Vergeet niet dat ze nog thuis woonde, niet aan de man had kunnen geraken en dat haar moeder weduwe was. Waarschijnlijk bittere armoede. En dat ze het lijkje een dag bij zich in bed gehouden heeft zie ik als een verzachtende omstandigheid, ze moet dan toch om haar kindje gegeven hebben.

Hoe is haar misdaad eigenlijk ontdekt ? Daarover geeft een kranteartikel uit die tijd meer duidelijkheid over:

Artikel Nieuwe Rotterdamsche Courant 27 februari 1847 (Bron: Delpher)

 
De Burgemeester hield alles goed in de gaten...

maandag 24 februari 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel I)

Soms gebeurt het dat je in een archief op zoek bent naar bepaalde informatie, maar je aandacht getrokken wordt door iets wat helemaal niets met je onderzoek te maken heeft. Je gaat verder met je onderzoek, maar toch laat het je niet los. Dat had ik met onderstaande foto's die ik maakte in het archief te Maastricht in november 2013. De bladzijden zijn uit het register van "Het huis van Arrest" te Roermond.


Afbeelding: inschrijving d.d. 26 februari 1847 Huis van Arrest Roermond
 


In februari 2014, bij het uitzoeken en ordenen van de foto's uit november, kwam ik de foto's van de inschrijving in de gevangenis van Anna Helena Hermans weer tegen. Buiten de vraag wat ze precies misdaan had, rees ook de vraag of Anna Helena wellicht zijdelings familie was ? De achternaam Hermans zit ook bij mij in de familie.

Anna Helena Hermans is geboren op 16 februari 1813 te Grubbenvorst. Haar leeftijd op de inschrijving was dus correct, ze is dan 34 jaar. Haar ouders zijn Jacobus Hermans (*1770 Grubbenvorst) en Elisabeth Verhaegh (*1790 Sevenum). Opmerkelijk is dat er een verschil in leeftijd is van 20 jaar is tussen beide ouders. Anna Helena is het eerste kind van dit echtpaar. In 1815 volgt broer Michael (vernoemd naar zijn opa van vaders kant), en in 1817 Anna Gertrudis. Hoewel het geen familie is (Tenminste niet als vanuit Anna Helena 3 generaties terug ga), wil ik er toch een blog aan wijden.

Wat zou er gebeurd zijn ? Heeft ze als oppas het kind van een ander vermoord ? Volgens het register was ze immers ongehuwd. Eerst maar eens wat meer proberen te weten te komen over het gezin. Voor een bezoek aan het archief -waar ik de meeste informatie over deze zaak zal vinden- moet ik een dag vrij nemen, dus ik zal nog even geduld moeten hebben. Dan maar een eerst in de Burgerlijke Stand en het Bevolkingsregister duiken.

In december 1839 komt vader Jacobus, 69 jaar oud, te overlijden. Anna Helena is dan 26 jaar oud. Het gezin woont dan in Grubbenvorst - Heierhoeven. Dit is een gebied ten westen van het dorp Grubbenvorst. Het huisje van het gezin lag langs wat tegenwoordig de oude weg Venlo - Horst is. Exacter: de Venrayseweg. De locatie werd "De Kivit" genoemd. De huidige Kievitweg doet hier nog aan denken. Zie onderstaande afbeelding. Dit geeft de huidige situatie weer, waar ik in rood het perceel met het huisje ingetekend heb (bij benadering). Op het braakliggende stuk land dat je op de foto kunt zien moet dus het huisje met bijbehorend akkerland hebben gelegen. Het huisje lag vrij afgelegen, afgezien van het feit dat het aan een belangrijke doorgaande weg lag.

 
Afbeelding: Huidige situatie rond "de Kivit" met het huisje van het gezin Hermans - Verhaegh ingetekend.
 

Zoon Michael had waarschijnlijk net zijn militaire dienst erop zitten (lichting 1834) en voortaan was hij de man in huis. Michael en beide dochters zijn in 1839 nog alle ongehuwd. Michael is dan ook degene die in janauri 1841 bij Burgemeester Peter Bos een kind aan gaat geven dat in het huisje op de Kivit geboren is. Het is een jongetje dat de naam Petrus Hermans zal krijgen. Michael is niet de vader van het kind, de moeder is zijn oudere zuster Anna Helena. De vader is onbekend. Of het kindje bij de moeder blijft, of dat het bij familie wordt ondergebracht heb ik (nog) niet kunnen achterhalen.