zondag 19 april 2020


Het raadsel van Frank H. Verkoulen uit Chicago.


Frank Verkoulen Sr. is volgens de beschikbare bronnen geboren in 1855. Zijn zoon (ook genaamd Frank Verkoulen) verklaart bij de aanvraag voor een paspoort in 1918 dat zijn vader in 1878 naar de USA is gekomen. Dat is niet geheel juist, zijn vader kwam al in 1863 als ca. 7 jarige naar de VS met zijn ouders. Frank Jr. (ik zal hem voor het gemak Frank Jr. noemen en zijn vader Frank Sr.) verklaart in 1918 ook dat zijn vader Frank Sr. te Antwerpen geboren is.

Wat ik bij de start van mijn zoektocht weet is dat Frank Sr. en zijn ouders in 1863 met het schip "Wilhelmine" vertrokken naar New York. Dit had ik al in 2014 uitgezocht. Op de scheepslijsten heet vader: "Gottfreda Verkaulen", zijn vrouw "Johanne Verkaulen" en Frank Sr. heet "Francois Verkaulen". Volgens de burgerlijke stand heten zij: Godefridus Verkoulen, geboren 7 juli 1820 te Oler (Nederlands Limburg) en zijn echtgenote Joanna Lamberigts, geboren 30 augustus 1830 te Kessenich (België). Zij zijn in december 1860 gehuwd te Luik, nadat de eerste echtgenote (Moors) van de bruidegom overleden is te Luik in juni 1860. Uit het tweede huwelijk komen twee doodgeboren kinderen in 1861 en 1862.  Uit het eerste huwelijk met Moors van Godefridus zijn er twee kinderen geboren in 1845 en 1849. Echter de eerste overlijd nog geen 9 jaar oud in 1854 en de tweede tien maanden oud in 1849. Dus de vraag is: wie is de Francois Verkoulen van 7 jaar oud die zij meenemen naar de "Nieuwe wereld" ?


Fragment van de passagierslijst uit 1863.

Ik heb lang gezocht naar een geboorte van een derde kind uit het huwelijk Verkoulen x Moors in Luik, want het paar Verkoulen x Moors vertrekt eind juni 1848 vanuit Dilsen (B) naar Luik, ik heb geen reden om aan te nemen dat zij tussentijds elders geweest zijn. Toch heb ik voor de zekerheid de tienjarige tafels van de geboorten van de omliggende plaatsen doorgenomen, zonder resultaat.

Zij nemen vanuit Dilsen 1 zoon mee die in 1854 te Luik zal overlijden. Echtgenote Moors (geboren in 1809) is dan al 45 jaar oud. Dus als we er van uitgaan dat Frank Sr. in ca. 1855 is geboren uit dit echtpaar betekent dat de moeder nog op 45 jarige leeftijd een kind krijgt. Niet onmogelijk, maar wel onwaarschijnlijk.

Ik heb mij lang gefocust op de veronderstelling dat Frank Sr. een kind is van Godefridus Verkoulen x Moors. Echter, toen ik geen inschrijving kon vinden kwam ik tot de conclusie dat er een kans is dat Frank Sr. een onecht kind is van Joanna Lamberigts, verwekt vóór het huwelijk met Godefridus. Dat moet dus onderzocht worden !

Joanna Lamberigts is geboortig van Kessenich. Wanneer zij vertrekt uit Kessenich is niet duidelijk, echter uit het bevolkingsregister blijkt dat zij in 1857 daar niet meer woont. Zijn moet dus voor die tijd vertrokken zijn.  In Luik en Antwerpen kan ik tussen 1851 en 1860 geen onechte kinderen van haar vinden. In 1856 vind ik haar terug in het bevolkingsregister van Tongeren, komende van Maaseik. Ik heb de tafels geboorten 1851-1860 bekeken van beide steden, maar niets gevonden dat wijst op een geboorte uit Joanna Lamberigts. Zij vertrekt in 1859 naar Luik vanuit Tongeren, echter zonder zich af te melden in laatstgenoemde plaats.

In 1862 vind ik het echtpaar Verkoulen - Lamberigts terug in Luik op het adres Rue St. Hubert te Luik. Hij staat vermeld als "Veuf Isabelle Moors", dus dat klopt. Hij woont daar met zijn echtgenote "Janine Lamberigts". Er staan echter geen kinderen vermeld. In februari 1863 verhuizen ze naar Rue Venta 11 te Luik. Van daar uit gaan ze in april 1863 naar Antwerpen en dan naar de V.S.

Inschrijving bevolkingsregister Luik 1862

Ik loop dus vast, zoon Francois is nergens terug te vinden. De bevolkingsregisters van Luik (stad) zijn chaotisch en moeilijk te doorzoeken. Deze zondag probeer ik nog eens iets te vinden in de bevolkingsregisters van Maaseik. Na enig zoeken vind ik een index van het register 1847-1856. Volgens de index is er een Joanna Lamberigts in deel 4 pagina 259. Pagina opgezocht en dat is haar. En er staat op het adres ook een "Franciscus Lamberigts" ingeschreven. Geboren 25-04-1855 te Maaseik ! Dat moet hem zijn ! Snel de geboorteakte opgezocht. Op 26 april 1855 wordt er aangifte gedaan door de vroedvrouw Clara Loomans van een kind van het mannelijk geslacht, geboren op 25 april 1855 om 11 uur in de avond, uit Joanna Lamberigts, ongehuwd, dienstmeid wonende in deze stad (Maaseik). Het kind krijgt de naam Franciscus (Frank !) Lamberigts. Dat moet hem zijn ! Na lang zoeken gevonden en is de euforie groot.

Geboorte inschrijving Maaseik 1855 Franciscus Lamberigts

In juni 1855 vertrekt moeder Joanna naar Maastricht. Zoon Franciscus blijft achter in Maaseik. Maar bij wie ? En wat gaat moeder doen in Maastricht ? Verder onderzoek wijst uit dat Franciscus in 1857 bij de weduwe Elisabeth Peeters in Maaseik woont. Hij is dan 1,5 jaar oud. De weduwe zal hem dus opgevoed hebben de eerste jaren tot het vertrek van de ouders naar de V.S.

Joanna Lamberigts woont ongeveer 4 jaar in Maaseik, van 1 april 1851 tot 1 juni 1855. Zij is daar dienstmeid bij 4 verschillande adressen, waarschijnlijk elk jaar een ander adres. Achtereenvolgens dient zij bij Schoofs in de Boschstraat (wijk Molen), Binje op de Markt (wijk Heppeneert), Willinck (wijk Heppeneert) en tenslotte Stoffels op de Molenweg (St. Jansberg). Uiteindelijk woont ze zelf op de Vossebergstraat in de wijk Molen, waarschijnlijk meteen na haar bevalling. Wie is nu de vader van Franciscus ? Die vraag is moeilijk te beantwoorden, er is een kans dat de doopregisters van de Kerk in Maaseik uitsluitsel kunnen geven. Helaas staan deze niet online.

Het gezin van Godefridus Verkoulen gaat dus in 1863 naar de V.S. waar zij zich zullen vestigen in Chicago. Franciscus Lamberigts heet sindsdien Frank Verkoulen, hoewel hij niet erkend is door zijn pleegvader. Frank Verkoulen Sr. is een natuurlijke zoon van Joanna Lamberights en een onbekende vader. Godefridus Verkoulen is dus niet zijn echte vader. Toch dragen alle nakomelingen in Chicago de naam Verkoulen. Het lijkt erop dat Godefridus zijn stiefzoon geaccepteerd heeft als ware het zijn eigen zoon. Een bijzonder verhaal !

Blijft er één vraag: in Chicago noemt men hem Frank H. Verkoulen. Ik heb niet kunnen achterhalen waar de H. voor staat of waar die vandaan komt.

Frank overlijd in Chicago in 1905, bijna 50 jaar oud. Hij laat een vrouw en zoon na. Er is natuurlijk veel meer te vertellen of Frank, maar dat is wellicht iets voor een volgend blog !

Grafsteen Frank H. Verkoulen


(Update 08-11-2020: enkele schijffouten verbeterd en de naam "Lamberights" aangepast naar de correcte schrijfwijze "Lamberigts". Met dank aan Rik.)


dinsdag 6 januari 2015

Verband tussen familie Verkoulen en familie Alofs ?

Bij het uitzoeken van de Genealogie Verkoulen (Vercoelen etc...) stuitte ik op Godefridus Verkoulen. Hij is in 1730 gedoopt te Heythuysen onder de naam Godefridus Daniels. Zijn ouders zijn Adolphus Daniels en Joanna Havix. Aldolphus is in 1704 te Haelen gedoopt als Aldophus Alerts. In 1727 huwt hij te Haelen met Joanna Neesen alias Havix. Bij dit huwelijk heet hij Aldophus Vercoulen.
Afbeelding: detail huwelijksboek Parochie Lambertus te Haelen 1727.
Huwelijk te Haelen 1727 Aldolphus Vercoulen en Joanna Havixs

Het huwelijk is echter ook ingeschreven te Heythuysen, ook onder de naam Verkoulen. (Met een k dus). Opmerkelijk is echter dat de achternaam van de bruidegom later gewijzigd is in "Alofs".
Afbeelding: detail huwelijksboek Parochie Nicolaas te Heythuysen 1727.
Huwelijksinschrijving Heythuysen 1727 Aldolphus Verkoulen en Joanna Haviks

Zover ik heb kunnen nagaan krijgt het echtpaar Vercoulen (Alofs) - Havix 6 kinderen:
  1. Joannes Verkoulen ~ 30 januari 1728 te Heythuysen. In het doopboek is zijn naam later veranderd in "Alofs"
  2. Godefridus Daniels ~ 13 november 1730 te Heythuysen. Deze doopinschrijving is later niet aangepast.
  3. Jacoba Verkoulen ~ 10 februari 1734 te Heythuysen. Deze doopinschrijving is later niet aangepast.
  4. Christianus Alofs ~ 7 januari 1737 te Heythuysen. Ingeschreven als Alofs.
  5. Christianus Alofs ~ 1 februari 1739 te Heythuysen. Ingeschreven als Alofs.
  6. Joannes Alofs ~ 23 februari 1743 te Heythuysen. Ingeschreven als Alofs. Zijn moeder heeft hier de achternaam "Neesen".
Het tweede kind Godefridus Daniels alias Verkoulen alias Alofs is de stamvader van de tak Alofs rond Heythuysen en Roggel. Godefridus zal 3 keer huwen:
  1. Huwelijk 1753 te Heythuysen met Catharina Gijsen. 2 kinderen. 1 zoon, Adolphus, waarvan niet bekend is of hij gehuwd en / of voor nageslacht gezorgd heeft.
  2. Huwelijk 1757 te Heythuysen met Helena Verkuelen (behoort tot Verkoelen Tak F). 3 kinderen. 3 zonen, waarvan alleen Heijliger voor nageslacht zorgt. Van Heijliger zijn er tot op de dag van vandaag nakomelingen in leven onder de naam Alofs.
  3. Huwelijk 1765 te Heythuysen met Petronella van Montfort. 5 kinderen. 1 zoon, Joannes. In 1921 sterft te Venray het laatste achterkleinkind van Joannes, Jacobus Hendrikus Alofs, ongehuwd en geen kinderen nalatend.
Bij de dopen van de 10 kinderen van Godefridus worden er 3 gedoopt met de achternaam "Verkoulen" en de overige 7 als "Alofs". Zij zullen echter allen door het leven gaan onder de naam Alofs. Na 1773 komt de naam "Verkoulen" niet meer voor in verband met deze tak.

Wellicht kan aanvullend onderzoek en / of DNA onderzoek in de toekomst aantonen danwel uitsluiten of er een genetisch verband is tussen de Verkoelen's en Alofssen.

maandag 14 juli 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel V)

Oproep: ik ben op zoek naar mannen met de achternaam Vercoelen-Vercoulen-Verkoelen-Verkoulen die mee willen doen aan een DNA test om vast te stellen of de verschillende takken "Verkoelen" genetisch verwant zijn aan elkaar. Een test met 37 markers kost $ 169,00 (Ca. 125,00 euro). Met deze basistest is in de basis voldoende om aan te tonen of je genetisch verwant bent aan mij en andere "Verkoelens". Ik zelf stam af van de "A" tak. Om meer te weten te komen over de verschillende takken lees mijn andere blogs of zie mijn publicaties:

http://verkoelen.voorouders.net/

De andere takken ben ik momenteel aan het uitwerken. Nog levende personen zul je niet aantreffen in deze online stambomen (privacy), maar velen staan wel in mijn database. Als je contact met me op neemt en je de volledige namen van je beide ouders doorgeeft kan ik meestal wel nagaan tot welke tak je behoort en wie je stamouders zijn. Uiteraard is privacy gewaarborgd indien gewenst. De kosten van de test zijn voor eigen rekening, en de resultaten van de test heb je zelf onder je eigen beheer via een afgeschermde site (inlog) van FTDNA. Meer informatie kan ik op aanvraag verstrekken.

Contact:

vrijdag 20 juni 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel IV)

Onlangs heb ik een start gemaakt met de genealogie "Verkoelen". Ik schrijf bewust "Verkoelen", zo wordt mijn achternaam (die je schrijft als Vercoulen) uitgesproken in Venlo, de stad waar ik geboren ben. Iedereen die tegenwoordig de achternaam geschreven als "Vercoulen" voert, stamt af van Willem Vercoulen, geboren 1812 te Heythuysen. Hij huwde in 1833 te Helden met zijn buurmeisje Johanna Driessen. Een van zijn zonen, Peter Johannes "Hennes" Vercoulen, trouwt met een Venloos maedje genaamd Beatrix Frits. Het jonge paar gaat in Venlo wonen. Van deze zogenaamde Venlose tak stam ik af.

Echter, de grootouders van Willem Vercoulen uit 1812 hadden meer kinderen. De vrouwen laat ik buiten beschouwing omdat zij de achternaam én het Y-DNA niet doorgeven aan hun kinderen. Een uitzondering hierop is de ongehuwde moeder, zij geeft haar achternaam wel door aan haar nageslacht, maar deze kinderen dragen uiteraard het Y-DNA van de meestal onbekende vader. De grootouders van Willem Vercoulen zijn Joannes Verkoulen (!) en Sibilla Simons. Zij hadden de volgende zonen:

- Gerardus Verkoulen, geboren te Heythuysen in 1769. Hij zou pas in 1802 huwen met Christina Bardi. Christina was al toen al 45 jaar oud. Het huwelijk bleef dan ook kinderloos.

- Jacobus Verkoulen, geboren te Heythuysen in 1772.  Hij trouwt in 1797 met Margaretha Corsten. Uit dit huwelijk 2 zonen die op hun beurt ook weer voor mannelijk nageslacht zorgen. De nakomelingen van dit paar schrijven zich als "Verkoulen" en "Verkoelen".

- Leonardus Verkoulen geboren te Heythuysen in 1778. Hij trouwt in 1811 met Petronille Snellen. Omdat Petronille bij het huwelijk al 37 jaar is, krijgt het paar maar 2 kinderen. De oudste zoon is dus de eerder genoemde Willem waar ik zelf van af stam. Verder krijgen ze nog een zoon Gerard, die echter al op 4 jarige leeftijd komt te overlijden. Alle nakomelingen van dit paar schijven zich als "Vercoulen".

- Petrus Joannes Verkoulen, geboren te Heythuysen in 1786. Hij huwt twee keer: met Anne Elisabeth van Wegberg met wie hij 6 kinderen krijgt, en met Henrina Cremers, die nog 2 kinderen krijgt. Petrus Joannes heeft maar één zoon die de volwassen leeftijd bereikt en huwt. Deze zoon heeft echter geen mannelijk nageslacht dat de volwassen leeftijd bereikt. Daarmee is deze tak in de mannelijke lijn uitgestorven.

De nakomelingen van Joannes Verkoulen en Sibilla Simons zoals boven beschreven heb ik "Tak A" genoemd. Uiteraard zijn er meerdere takken "Verkoelen". Om ergens te beginnen heb ik 1750 als startpunt genomen. Ik heb alle mannelijke Verkoelens die rond 1750 huwden in mijn stamboomprogramma gezet, en uitgezocht of ze kinderen kregen. Waarom 1750 ? Vóór 1750 zijn de verwantschappen niet altijd met zekerheid vast te stellen. In ieder geval niet eenvoudig. Dat is een puzzel die ik later op wil lossen, eventueel via DNA onderzoek als ik daarvoor de medewerking van vinden.

Tot nu tot kom ik tot 7 takken. Daarbij ben ik uitgegaan van de achternamen Verkoelen / Vercoelen / Verkoulen / Vercoulen. Andere varianten zijn nog "op de Coulen", "van der Coulen", "van Coulen", "Coolen", "Koulen" en alle varianten daarin met k en/of oe. Deze heb ik nog niet onderzocht. Ook komen vóór 1800 varianten voor als "Verkuelen" of "Verkeulen", maar deze zie ik na 1800 niet meer terug in Limburg.

Ga ik thans over tot de beschrijving van de verschillende takken.

- Tak A: Stamouders Jacobus Verkoulen (x 1736) Gertrudis Verport [aen gen Port]. Zie uitleg eerder in dit blog.

- Tak B: Stamouders Josephus Verkoulen (x 1743) Maria Raets. Relatief kleine tak met nakomelingen die zich schrijven als "Vercoelen" en "Verkoelen". Allen die tegenwoordig de achternaam "Vercoelen" voeren zijn nakomelingen van Josephus en Maria Raets.

- Tak C: Stamouders Jacobus Verkoelen (x 1748) Maria Ketels alias Velter. Grote tak met nakomelingen die zich schrijven als "Verkoelen" en "Verkoulen".

- Tak D: Stamouders Joannes Verkoulen (x 1749) Christina Houben. Tak met nakomelingen in Nederland, België (Mopertinge) en Duitsland (Duisburg). Allen schrijven zich als "Verkoelen".

- Tak E: Stamouders Joannes Verkoulen (x1761) Catharina Mooren. Uitgestorven tak. In 1839 sterft Laurentius Verkoulen als laatste nazaat van deze tak. Zijn huwelijk, evenals dat van zijn broer Angelus, blijft kinderloos.

- Tak F: Stamouders Jacobus Verkoulen (x 1748) Maria Clevers. Zij krijgen 3 zonen, Heijligen, Wilhelmus en Lambertus. Van de eerste twee heb ik nog niet kunnen achterhalen wat er van hun geworden is. Lambertus huwde in 1784 in Lebbeke (België) met Isabella Keppens. Het paar zou zich ook voorgoed in Lebbeke vestigen en daar voor nageslacht zorgen. De Verkoelens uit Lebbeke en omgeving zijn allen nazaten van deze Lambertus en schrijven zich allen "Verkoelen".

- Tak G: Stamouders Laurentius Vercoulen [op de Coulen] (x 1739) Petronella Vissers. Zij krijgen 4 kinderen, van wie één zoon: Joannes. Hij huwt in 1780 met Catharina Verlinden. Dit paar krijgt echter allen dochters. Tak uitgestorven in 1867 toen de jongste dochter Joanna stierf.

Of alle takken familie van elkaar zijn zal  in de toekomst moeten blijken. Zeker is in ieder geval dat Tak B en Tak C met elkaar verwant zijn, Josephus en Jacobus zijn broers.

Voor het onderzoek heb ik via www.allelimburgers.nl alle geboorten / huwelijken / overlijdens tussen 1798 en respectievelijk 1902 / 1927 / 1952 onder de namen Verkoelen / Vercoelen / Verkoulen / Vercoulen in een stamboomprogramma gezet. Allemaal waren deze te plaatsen onder de takken A, B, C en D. Uiteraard bleef niet iedereen in Limburg. Ik vond Verkoelen's terug (tot ca. 1930) in o.a. Rotterdam, Asten, Cuijk, Eindhoven, Veldhoven, Den Haag. Ook zij waren te plaatsen onder één van de takken A tot en met D.

Wordt vervolgd.


zondag 27 april 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel IV)

Zoals ik het tweede Blog over deze zaak al schreef, werd Anna Helena Hermans op 27 juli 1847 door het Provinciaal Gerechtshof van Limburg veroordeeld tot de "straffe des doods, uittevoeren op eene der openbare plaatsen te Maastricht". Opmerkelijk is dat het strafrecht destijds (nog gebaseerd op de Franse Code Pénal) verschillen kende tussen de terechtstelling van mannen en vrouwen: mannen werden opgehangen (galg), vrouwen onthoofd (guillotine). Dat gold in Limburg. In de rest van Nederland werden de vrouwen terechtgesteld aan de wurgpaal. Naar het schijnt hadden deze verschillen als reden dat men uit zedelijk oogpunt wilde voorkomen dat men de terechtgestelde vrouw onder de rok kon kijken. In (Nederlands) Limburg was in 1828 voor de laatste keer de guillotine gebruikt: Joanna Alofs uit Horn is toen op 6 augustus op de Grote Markt te Maastricht onthoofd. Zij had haar 13 jaar oude nichtje Ida vermoord. Deze guillotine is heden ten dage nog te zien in het Limburgs Museum te Venlo. Onderstaande foto van de guillotine is genomen in de Dominicanenkerk toen het nog een opslagplaats van de Gemeente Maastricht was.


Limburgse Guillotine

Hoewel het huidige Nederlands Limburg sinds 1839 weer bij het Koninkrijk der Nederlanden behoorde, was de wetgeving in Limburg ook na 1842 nog afwijkend. Zo kende men in het Koninkrijk, na de doodstraf, als meest zware straf maximaal 20 jaar tuchthuis. In Limburg echter was het mogelijk om iemand tot levenslange tuchthuisstraf te veroordelen. Je zou dit kunnen vergelijken met de doodstraf, want wat zijn de vooruitzichten als je voor de rest van je leven in de gevangenis zit ? Dit overkwam Jan Jacob Creutz uit Weert: hij had in de avond van 3 januari 1846 te Heythuysen met 4 anderen een gezin beroofd. De gezinsleden werden gekneveld, met de dood bedreigd en er was met wapens gezwaaid. Creutz kreeg als enige van het groepje midden 1847 de doodstaf, waarschijnlijk omdat hij een crimineel verleden had. Zijn doodstraf werd echter via gratie door de Koning omgezet in levenslang. Had hij zijn daad in een andere provincie begaan, dan was hij weggekomen met 20 jaar tuchthuis. Achteraf gezien maakte het niet uit: 5 jaar na zijn veroordeling, op 28 april 1852, zou hij in de gevangenis te Leeuwarden zijn laatste adem uitblazen.

Na het vonnis kon Anna Helena Hermans drie dingen doen: In cassatie (hoger beroep) gaan bij de Hoge Raad te Den Haag, gratie vragen bij de Koning of lijdzaam afwachten tot het vonnis voltrokken zou worden. Dat laatste kwam eigenlijk nooit voor: altijd werd er gratie gevraagd. In die tijd deed de advocaat dat meestal uit naam van de beklaagde, want velen konden lezen noch schrijven. De veroordeelde had na het vonnis 3 dagen om in hoger beroep te gaan, en (na 1838) acht dagen om gratie te vragen. Deed men dit niet dan moest na het verstrijken van die termijn het vonnis binnen 24 uur uitgevoerd worden. (Artikel 375). Echter, de opsteller van het zogenaamde rekest (gratie-aanvraag) had tijd nodig om een goed onderbouwde aanvraag te schrijven. Veel veroordeelden grepen dus in eerste instantie naar het middel van hoger beroep. Deze procedure duurde doorgaans minimaal drie weken, maar vaak langer. Met de wetenschap dat het hoger beroep in de meeste gevallen verworpen werd, had de opsteller van het gratie-verzoek enkele weken de tijd om eventueel handtekeningen van vooraanstaande burgers uit de omgeving van de veroordeelde te verzamelen.

Anna Helena Hermans ging ook in cassatie. Er werden echter geen gronden voor beroep aangevoerd, zodat het hoger beroep op 29 september 1847 ambtshalve verworpen werd. In dit licht kun je het in cassatie gaan zien als uitstel van executie. In het geval van Anna Helena dus 2 maanden.

De volgende stap is dus gratie vragen bij de Koning. Binnen 8 dagen zou Anna Helena een rekest moeten indienen. Dat deed ze niet zelf, want zij kon niet lezen en schrijven. Haar advocaat zou namens haar een verzoek tot gratie indienen. Op 12 oktober stelde advocaat Petrus Jacobus Hubertus Jessé uit Maastricht een brief aan de Koning op waarin hij namens Anna Helena Hermans om gratie vraagt. Onderstaand een afbeelding van de brief.


zaterdag 26 april 2014

Op zoek naar de oorsprong van de Vercoulen's (Deel III)

In januari schreef ik over het DNA onderzoek dat ik heb laten doen om achter de oorsprong van mijn voorvaders in de mannelijke te komen. Er zijn inmiddels wat aanvullende tests gedaan. Het resultaat daarvan is dat ik onder de bevestigde haplogroep J-M67 val. Ook wel J2a4b genoemd (FTDNA). Deze haplogroep komt veel voor onder Ingoesjen (88%) en Tsjetsjenen (58%) (Noord-Kaukasus). Betekent dat nu dat mijn verre voorvaderen uit Kaukasus komen ? Waarschijnlijk niet. Deze haplogroep komt voor bij de mensen die en nu wonen. Om te weten te komen of ze daar al vele generaties wonen, is onderzoek nodig. Op internet zijn daar genoeg bronnen voor, veelal in het Engels of Russisch. Deze mensen zijn dus ongeveer 10.000 - 8.000 jaar vóór het begin van onze jaartelling vanuit de zogenaamde "Vruchtbare Sikkel" naar deze streken getrokken. De kans is zeer klein dat ik af stam van een man die vanuit de Kaukasus naar Limburg getrokken is.

Zelf denk ik eerder dat de Vercoulen's af stammen van een man die diende in het Romeinse leger en die zich definitief vestigde in de streek rond Roermond. (Dat kan zijn in de grensstreek België / Duitsland / Nederland). Nader onderzoek in de toekomst zal uitwijzen of mijn vermoedens kloppen.

woensdag 23 april 2014

Een kindermoord in 1847 (Deel III)

Dat de Burgemeester alles goed in de gaten hield, mag blijken uit het volgende proces-verbaal dat hij schreef in het Register van Processen Verbaal (Bron: Archief Gemeente Grubbenvorst, inventarisnummer 3362):

Algemeen gong hier het gerugt dat de jonge
Dochter Anna Helena Hermans oud vierendertig
jaaren zonder beroep in deze Gemeente Grubbenvorst Woonende
zwanger was of geweest. Welke reeds tweemaal
bevrugt was geweest. Van een dood gebooren kind en van
een kind welke zij in een bosch gebaard had Thans
nog in leven, het ons vermoedens gaf of zij moge-
lijk heijmelijk haar van haare vrugt wilde ontdoen,
heb ik Jean Baptist van Soest Burgemeester der
voor noemde Gemeente order gegeeven aan onzen
Veldwachter als ook aan den Brigadier der brigade
Marechaussées te Horst om hier op te waaken,
tot op heden den zeventienden dezer wanneer de Heer
Brigadier C van Egmond met Fokke Boersma der
Brigade Marechaussees voornoemd op patroulles
bij ons zijnde en onder ons goedgevonden om de ver
moedelijke Hermans morgen vroeg om tien uuren
voor ons te laaten roepen, zijnde dees den agtiende
dezer maand februarij 1800 zevenenveertig, de vermoe-
delijke Anna Helena Hermans voor ons verscheenen
ter zelfder uur in bijzijn van genoemde Heer Bri-
gadier en Boersma als ook Drewes van Kampen
Marechaussées en den Veldwachter dezer Gemeente
Jacob Jacobs, en haar ondervragende, wegens haare
zwangerschap enzovoorts heeft zij eerst alles ontkend
nogtans later door heviger ondervraging heeft zij
eijndelijk aan ons alle verklaart dat zij op den zeven
tiende of 18 januarij jongstleden een dood kind van
agt maanden gebaard had, en na hetzelven te hebben
gegeedoopt, des anderen dags zelfs onder het aard-
appelen loof digt bij haare wooning begraaven, en
heeft aan ons de plaats aangetoont, daar op heb-
ben wij de moeder genaamd Elisabeth Verhaag
zonder beroep alhier te Grubbenvorst woonende
weduwe van Jacob Hermans ondervraagt, betrekke-
lijk het voorenstaande. Verklaart dat zijn het kind
van haare dochter begraaven had, en toonde ons
de plaats ook aan, verders dat het kind door haare
dochter gebaart dood was, <onleesbaar> zij haar tot hulp kwam
en het kind vierentwintig uuren in huis gehouden
in hoop dat er nog leven in was, en dat haare
dochter het kind had genoomen om 't te verstoppen
en er mede buiten haare wooning zijnde, zij alsdoen
is gekoomen en heeft het dood kind van haare
dochter afgenoomen, en agter haare wooning begraa-
ven, waar na wij aan de dochter voorhielde dat haare
moeder verklaard heeft, dat zij het kind bagraaven heeft
welke alsdoen aan ons ook verklaarde, dat zij reeds
buiten haare wooning met het lijk was, om hetzelve
te begraaven, en de moeder alsdoen gekoomen was
en het lijk haar afgenoomen had en hetzelve begraaven
Waarop wij hun beide genomoemde in hegtenis hebben
genoomen en de plaats der verstopping doen bewaaken tot de
aankomst van het geregt.
 
 
Het gerecht kwam op woensdag 24 februari 1847 (bijna een week na het eerste verhoor van Anna Helena Hermans) naar de plek waar het kindje begraven was. Het lijkje was al enkele dagen eerder opgegraven en  twee doktoren verrichtten sectie op het stoffelijk overschot. Hierbij bleek dus dat het kindje niet doodgeboren was, maar dat het eerst gewurgd is en daarna nog gestoken met de schaar waarmee de moeder eerst de navelstreng had doorgeknipt. Anna Helena Hermans én haar moeder Elisabeth Verhaag worden meteen gevangen gezet. Elisabeth verdacht men van medeplichtigheid aan de kindermoord. Nadat dit bekend was geworden heeft Anna Helena vrijwel meteen bekend dat zij het -levende- kindje gewurgd had en het daarna de steken met de schaar had toegebracht. Er moet zich een soort van paniek meester hebben gemaakt van de moeder: het kindje wordt midden in de nacht geboren, het is overal doodstil. De zuigeling zet het op een huilen zoals alle pasgeborenen dat doen. Moeder raakt in paniek, bang dat het geschrei van het kind gehoord zou worden. En zo komt ze tot haar gruwelijke daad. Zoals later ook uit haar bekentenis blijkt was ze al tijdens haar zwangerschap van plan zich van het kind te ontdoen, maar de paniek zal er voor gezorgd hebben dat ze zo gruwelijk tekeer ging met de schaar.
 
Helaas zijn de verhoren door het gerecht in Roermond niet bewaard gebleven. Deze hadden zeker een duidelijkere kijk op deze zaak gegeven. Wat we in ieder geval wel weten is dat Anna Helena Hermans op vrijdag 26 februari 1847 overgebracht wordt naar het Huis van Arrest te Roermond. Van daar uit is zij op 29 juni 1847 in staat van beschuldiging overgebracht geworden naar Maastricht, alwaar zij terecht zal staan voor het Provinciaal Gerechtshof van Limburg. Overigens moet haar moeder Elisabeth Verhaag al in een vroeg stadium vrijgelaten zijn. Door de volledige bekentenis van haar dochter zal er geen reden zijn geweest haar nog langer vast te houden.