Het kind blijft niet bij de moeder, in het bevolkingsregister van Grubbenvorst van de jaren '40 van de 19e eeuw is hij niet terug te vinden. Rond 1860 woont hij in bij het echtpaar Gerard Jacobs en Johanna Stax te Grubbenvorst. Peter is dan begin 20 en heeft geen beroep.
In 1845 komt zus Anna Gertrudis te overlijden, 28 jaar oud en ongehuwd.
Rond 1839 moet het huisje langs de doorgaande weg Venlo - Horst een kroeg zijn geworden, want in het bevolkingsregister van 1839 heeft moeder Getrudis Verhaegh als beroep "Kroeghouderse". Als weduwe zal ze toch wat moeten verdienen.
Inmiddels heb ik de kans gehad om wat meer te weten te komen waarom Anna Helena in 1847 vastzat in het Huis van Arrest te Roermond. Uit de inschrijving van het Huis van Arrest kan ik opmaken dat zij op 29 juni 1847 "in staat van beschuldiging" overgebracht is naar Maastricht. Zij zat toen al 4 maanden vast in Roermond ! Dat zal betekenen dat zij een misdaad begaan heeft die behandeld wordt door het Provinciale Hof. In Roermond was de Correctionele Rechtbank (te vergelijken met een Arrondissements Rechtbank) die o.a. de lichtere vergrijpen zoals landloperij en kleine diefstallen behandelde. Het Provinciaal Hof te Maastricht behandelde o.a. de zogenaamde Kapitale delicten:
- Kindermoord
- Moord + Diefstal
- Moord
- Vadermoord
- Diefstal met verzwarende omstandigheden
- Brandstichting
- Brandstichting en diefstal met verzwarende omstandigheden
- Vergiftiging
- Valsemunterij
- Moord en verkrachting
Pro Justitia
Limburg, zitting houdende te
Maastricht.
Gezien het arrest van dit Hof,
den 23. junij 1847, in Raadkamer
gewezen, waarbij de teregtstelling
wordt bevolen van Anna Helena
Hermans, oud, volgens ge,,
boorte-acte, 34 jaren, naaister,
geboren en laatst woonachtig
te Grubbenvorst, terzake van
aldaar, in de laatste helft van
de maand Januari ll:, een kind
van het vrouwelijk geslacht, waar,,
van zijn in den nacht van den
zeventienden op den achttienden
dier maand bevallen was, ver,,
moord te hebben, en alzoo terzake
van doodslag van een jong
geboren kind of kindermoord;
Gezien de acte van beschuldiging
tengevolge van 's Hofs arrest door
den Prokureur - Generaal opgemaakt;
Gehoord de debatten in de openbare
teregtzitting;
Gelet op het requisitior van den
Prokureur - Generaal, daartoe strek,,
kende, dat het den Hove behage de
beschuldigde schuldig te verklaren
aan de haar bij acte van be,,
schuldiging te last gelegde en
hiervoor omschrevene misdaad
en haar vervolgens te veroordeelen
in de straf des doods, door ont,,
hoofding, uittevoeren op de open,,
bare markt te Maastricht,
met verwijzing tevens van de
beschuldigde in de kosten van
het rechtsgeding.
Verder blijkt uit dit document dat zij het kindje in de vroege ochtend van 18 januari 1847 gebaard had, en ze het meteen na de geboorte, nadat ze met een schaar de navelstreng had doorgeknipt, "bij middel van eenen rooden baagen kouseband heeft geworgd". Na deze daad heeft ze het kindje met de schaar nog diverse malen verwond (gestoken). Toen het kindje dood was heeft ze het lijkje nog een dag bij zich in bed gehouden. Daarna heeft ze het begraven in de heide achter de tuin van haar huis.
In naam en vanwege den Koning
Het provinciaal geregtshof inLimburg, zitting houdende te
Maastricht.
Gezien het arrest van dit Hof,
den 23. junij 1847, in Raadkamer
gewezen, waarbij de teregtstelling
wordt bevolen van Anna Helena
Hermans, oud, volgens ge,,
boorte-acte, 34 jaren, naaister,
geboren en laatst woonachtig
te Grubbenvorst, terzake van
aldaar, in de laatste helft van
de maand Januari ll:, een kind
van het vrouwelijk geslacht, waar,,
van zijn in den nacht van den
zeventienden op den achttienden
dier maand bevallen was, ver,,
moord te hebben, en alzoo terzake
van doodslag van een jong
geboren kind of kindermoord;
Gezien de acte van beschuldiging
tengevolge van 's Hofs arrest door
den Prokureur - Generaal opgemaakt;
Gehoord de debatten in de openbare
teregtzitting;
Gelet op het requisitior van den
Prokureur - Generaal, daartoe strek,,
kende, dat het den Hove behage de
beschuldigde schuldig te verklaren
aan de haar bij acte van be,,
schuldiging te last gelegde en
hiervoor omschrevene misdaad
en haar vervolgens te veroordeelen
in de straf des doods, door ont,,
hoofding, uittevoeren op de open,,
bare markt te Maastricht,
met verwijzing tevens van de
beschuldigde in de kosten van
het rechtsgeding.
Daar ben je even stil van... Wat een verschrikkelijke daad. Toch was Anna Helena geen uitzondering. Kindermoord (Juridisch gezien was er sprake van kindermoord als het kindje vlak na de geboorte vermoord werd, binnen circa 7 dagen) kwam in de 19e eeuw vaker voor. Vooral ongehuwde vrouwen maakten zich schuldig aan deze daad. Ter illustratie: in Amsterdam werden tussen 1835 en 1870 maar liefst ca. 400 lijkjes gevonden van voldragen baby's. Dat is gemiddeld elke maand één kindje. Een klein percentage van deze kinderen zal "gewoon" overleden zijn, of doodgeboren zijn, maar het merendeel zal vermoord zijn en vervolgens achtergelaten in een steeg of in de gracht geworpen. Nu is Amsterdam een grote stad, maar ook op het platteland kwam het regelmatig voor.
Toch is Anna Helena één van de weinigen die tussen 1806 en 1870 voor deze daad voor het gerecht kwamen. En nóg uitzonderlijker is dat ze ter dood veroordeeld werd. Tussen 1806 en 1870 werden in Nederland 63 vrouwen ter dood veroordeeld voor de daad kindermoord. Velen kregen gratie, hierover later meer. In 'slechts' 2 gevallen is ook daadwerkelijk de doodstraf voltrokken. Vaak werden zaken inzake kindermoord geseponeerd omdat er geen bewijs was (geen lijk, moeder onbekend).
Veel rechters waren destijds al van mening dat de doodstraf niet altijd van toepassing mocht zijn op de daad van kindermoord. Ze konden echter niet anders dan de doodstraf opleggen: de wet schreef voor dat indien kindermoord bewezen was, de dader de doodstraf moest krijgen. Er was geen ruimte voor een mildere staf. Veel rechters besloten bij twijfel dan ook tot vrijspraak.
Hoe verschrikkelijk de daad van Anna Helena ook was, ik ben er van overtuigd dat ze tot haar daad gekomen moet zijn door wanhoop gedreven: Nóg een onecht kind, nóg een mond om te voeden, wéér zou het dorp schande spreken over haar tweede onechte kind. Vergeet niet dat ze nog thuis woonde, niet aan de man had kunnen geraken en dat haar moeder weduwe was. Waarschijnlijk bittere armoede. En dat ze het lijkje een dag bij zich in bed gehouden heeft zie ik als een verzachtende omstandigheid, ze moet dan toch om haar kindje gegeven hebben.
Hoe is haar misdaad eigenlijk ontdekt ? Daarover geeft een kranteartikel uit die tijd meer duidelijkheid over: